Gepubliceerd op:
Veel belastingbetalers zijn geïnteresseerd in de fiscale agenda van de regering. De plannen die daarop staan, kunnen immers belangrijk zijn voor hun inkomen en vermogen. Zij kunnen dan eventueel daarop inspelen als dat wenselijk en passend is in hun situatie. In 2019 kwam het kabinet met het plan om de belastingheffing over het vermogen in box 3 te veranderen per 2022. Een interessante vraag is dan of u spaargeld heeft of overige bezittingen.
Werkelijke verdeling van box 3-vermogen wordt belangrijk
Volgens het nieuwe box 3-plan wordt namelijk per 2022 op individueel niveau gekeken naar de werkelijke verdeling van het vermogen in box 3 over de categorieën spaargeld, overige bezittingen en schulden. Dan maakt het voor de belastingheffing uit of sprake is van spaargeld of van overige bezittingen. Volgens het plan gaan spaarders minder inkomstenbelasting betalen, beleggers meer. Dat laatste geldt ook voor beleggers die beleggen met geleend geld en onder het huidige systeem soms geen belasting betalen.
Naar verwachting blijft voor de jaren tot 2022 het rendement voor de belastingheffing in box 3 alleen afhankelijk van de omvang van het vermogen. En niet van de samenstelling daarvan.
Spaargeld of overige bezittingen?
Het kabinetsplan verwijst voor spaargeld naar het begrip deposito in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Op basis daarvan kunnen we de volgende inschatting maken.
Het zal geen verrassing zijn dat het spaargeld op uw spaarrekening ook voor de belastingheffing spaargeld is. Maar als u uw spaargeld opneemt, dan is het opgenomen bedrag een overige bezitting geworden. Er is ook sprake van een overige bezitting als u spaargeld investeert in bijvoorbeeld een tweede huis – zelfs als u geen huur ontvangt – of uitleent aan uw kinderen. Naar verwachting is de herkomst van het geld dan ook niet van belang.
Koopt u bijvoorbeeld een auto voor eigen gebruik? Dan betaalt u vaak minder inkomstenbelasting in box 3 omdat een auto voor privégebruik volgens de huidige regels geen spaargeld is en geen overige bezitting in box 3. Een positief rekening-courantsaldo bij de bank valt onder het begrip spaargeld. En de opbrengst van een investering? Niet de aard van de verkochte investering is daarvoor van belang, wel wat u met de opbrengst doet.
Nettorendement onderaan de streep blijft bepalend
Zoals hierboven opgemerkt, vloeien bovengenoemde gedachten voort uit het kabinetsplan. Het wetsvoorstel hiervoor wordt in juni 2020 verwacht. Er kan nog veel veranderen. Sommige punten gaat de regering nog nader uitwerken.
Wat we nu weten, is dat het onderscheid tussen spaargeld en overige bezittingen zeer waarschijnlijk per 2022 belangrijk wordt voor de belastingheffing in box 3. Maar beleggers weten ook dat bij het nemen van beslissingen over de verdeling van hun vermogen over spaargeld en overige bezittingen de fiscaliteit niet leidend zou moeten zijn. Risico en rendementsverwachtingen en eigen voorkeuren zijn belangrijker. Voor de financiële doelstellingen gaat het uiteindelijk om het nettorendement (na belastingheffing).
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.