Veel DGA’s hebben in hun BV op de passivazijde van de balans een stamrechtverplichting staan. Welke soorten stamrechten er zijn en wat de mogelijkheden hiermee zijn kunt u hier lezen. In dit blog gaan we in op waar u op moet letten.
Attentiepunten
Heeft u een stamrecht? Dan zijn er verschillende punten waar u op moet letten. De meest belangrijke leest u hieronder.
Tijdig uitkeringen laten ingaan
In de stamrechtovereenkomst staat vaak wanneer de uitkeringen uiterlijk moeten ingaan. In bepaalde situaties geeft de Belastingdienst u wel enige bedenktijd. Bij een loonstamrecht heeft u in principe 6 maanden bedenktijd en bij bepaalde lijfrenteregimes 1 jaar na het kalenderjaar waarin u zou moeten uitkeren. Het is dus zaak om tijdig actie te ondernemen. Doet u dat niet, dan kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat u het stamrecht heeft afgekocht. In bepaalde situaties moet u dan (naast inkomstenbelasting over het opgebouwde kapitaal) een boete betalen die kan oplopen tot 20% van de waarde van uw aanspraak.
Te weinig geld in de BV
Wij zien regelmatig dat de BV “onder water staat”. Vaak komt dit doordat het gerealiseerde rendement op het beschikbare kapitaal de oprenting van de stamrechtverplichting niet kon bijhouden. Hierdoor is een negatief eigen vermogen ontstaan. Als gevolg daarvan kan de BV niet zo lang voorzien in de periodieke uitkeringen als is afgesproken.
Als er niet genoeg middelen in de BV meer aanwezig zijn doordat de beleggingen zijn tegengevallen, dan ontstaat er geen probleem met de Belastingdienst. Het wordt mogelijk anders als u belegt in iets waarin geen enkele weldenkende belegger zou beleggen.
Geld lenen van de BV
Als u geld van de BV leent dan ontstaat er geen probleem wanneer u dit schriftelijk overeenkomt, het geld netjes terugbetaalt, een zakelijke rente afspreekt en u voldoende eigen vermogen heeft. Kortom als wordt voldaan aan de voorwaarden die bijvoorbeeld een bank ook zou stellen als die geld aan u uitleent. Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan dan kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen, dat er sprake is van een dividenduitkering. In bepaalde situaties leidt dit tot afkoop van het stamrecht (zie hieronder).
Daarnaast leert de ervaring dat er vaak in rekening-courant geld wordt opgenomen. Zodra deze rekening-courant op enig moment in een jaar meer dan € 17.500 bedraagt, kwalificeert de Belastingdienst deze rekening-courant als lening. Op dat moment moet worden voldaan aan bovengenoemde voorwaarden.
Heeft u bij de BV geleend voor de aanschaf van onroerend goed? Houd er dan rekening mee dat de BV in de uitkeringsfase voldoende liquide middelen moet hebben om u de periodieke uitkeringen te kunnen betalen. De kans bestaat dat u op dat moment niet voldoende bij een bank kunt lenen om de lening bij de BV af te lossen. In het ergste geval zal de Belastingdienst u dwingen om het onroerend goed te verkopen, zodat u de lening aan uw BV kunt aflossen.
Dividend uitkeren
De BV mag alleen dividend uitkeren als zij voldoende eigen vermogen heeft. Is er onvoldoende eigen vermogen? Dan kan de Belastingdienst u mededelen dat u uw stamrecht heeft afgekocht. In sommige situaties gaat dat gepaard met een boete van maximaal 20% over de waarde in het economisch verkeer van het stamrecht.
Het eigen vermogen moet in de uitkeringsfase of als er sprake is van een zuiver stamrecht worden berekend aan de hand van de commerciële balans. Dat wil zeggen dat stille reserves en eventueel goodwill zichtbaar worden, maar ook dat uw aanspraak gewaardeerd moet worden zoals een verzekeraar dat zou doen. Vaak betekent dit dat de voorziening die op de fiscale balans staat met 2 of 3 vermenigvuldigd moet worden. In veel gevallen zorgt dit ervoor dat van het eigen vermogen niets of weinig meer overblijft. Dat betekent weer dat vaak er geen ruimte is om dividend uit te keren.
Vaststelling van de hoogte van de periodieke uitkeringen
Wanneer de uitstelperiode van het stamrecht afloopt en de uitkeringsperiode aanvangt, moet worden vastgesteld hoe hoog de periodieke uitkeringen zullen zijn die u gaat ontvangen. Hiervoor geldt dat dit moet gebeuren aan de hand van de op dat moment geldende tarieven “in de markt”. Concreet betekent dit dat u uitgaat van de tarieven die verzekeraars op dat moment hanteren, dus van de dan geldende rentestand en levensverwachtingen.
Lijfrentekapitaal omzetten in periodieke uitkeringen: vennootschapsbelasting betalen
Als u uw stamrechtkapitaal omzet in periodieke uitkeringen dan vindt er vanwege de huidige lage rente een vrijval in de winst plaats. Hierover moet u vennootschapsbelasting betalen.
Een voorbeeld ter illustratie: op uw 65e staat er een kapitaal voor u klaar in de BV van € 300.000. Met dit bedrag wilt u uitkeringen aankopen. U stapt naar een verzekeraar en vraagt welke periodieke uitkeringen u voor dit bedrag krijgt. Stel dat de verzekeraar op basis van de huidige lage rente u € 13.000 per jaar levenslang toezegt. Er wordt dan een nieuwe stamrechtovereenkomst opgesteld, waarin de hoogte van deze periodieke uitkeringen worden vastgelegd.
In de ogen van de Belastingdienst is er dan sprake van een zogenaamde aanspraak. Dan moet u deze aanspraak vervolgens fiscaal waarderen tegen een rentepercentage van ten minste 4%. Stel: de fiscale waarde (= tegen 4% actuarieel contant gemaakte waarde van de toekomstige uitkeringen van € 13.000 per jaar) is € 120.000. Dat betekent dat er ineens een vrijval ontstaat in de BV van € 180.000 (€ 300.000 – € 120.000). Hierover moet de BV vennootschapsbelasting betalen.
Deze vrijval in de winst:
- Kan (in geval van loonstamrechten) worden voorkomen door het stamrecht vóór de ingang van de periodieke uitkeringen (ineens of meerdere keren gedeeltelijk) af te kopen
- Kan worden voorkomen door het bedrag tijdig (lees: voor de ingang van de periodieke uitkeringen) af te storten naar een bank of verzekeraar. In dat geval is de BV ook van de stamrechtverplichting bevrijd. Wanneer dat de enige activiteit in de BV was, dan staat het u vrij om de BV daarna desgewenst te liquideren.
Kiest u niet voor een van deze twee opties én heeft u nog compensabele verliezen? Dan hoeft de BV als aan bepaalde voorwaarden is voldaan over de vrijval geen of minder vennootschapsbelasting te betalen.
Overigens leidt deze vrijval er niet toe dat er in de BV eigen vermogen ontstaat, dat als dividend kan worden uitgekeerd. Integendeel, door deze waarderingsproblematiek wordt door de Belastingdienst verwacht dat u binnen de BV voldoende middelen aanhoudt op basis van de commerciële waardering.
Conclusie
De stamrechtverplichting in uw BV verdient de nodige aandacht! Door tijdig de juiste beslissingen te nemen, kunnen mogelijke problemen en/of onnodige belastingclaims worden voorkomen.