Wet tegenbewijsregeling Box 3: rust of nieuwe conflicten?
Na jaren van juridisch touwtrekken tussen Belastingdienst en belastingplichtige, heeft de Hoge Raad vorig jaar richtlijnen gegeven voor de vaststelling van het werkelijk rendement. Indien het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement, kunnen belastingplichtigen aanspraak maken op teruggave van te veel betaalde belasting. In reactie hierop heeft het kabinet het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 aan de Tweede Kamer voorgelegd.
Het dictaat van de Hoge Raad
Het wetsvoorstel beoogt de heffing van box 3 in overeenstemming te brengen met de vuistregels van de Hoge Raad. Wat opvalt, is dat het kabinet het arrest van de Hoge Raad feitelijk als een dictaat heeft opgevat. En niet als een ondergrens waarboven men bijvoorbeeld kostenaftrek kan toestaan of de economische huurwaarde van een vakantiewoning onbelast kan laten. Het wetsvoorstel biedt maar weinig gehoor aan de oproep van de Raad van State om de werklast voor Belastingdienst en rechterlijke macht te beperken. Het lijkt erop dat de kwestie rondom box 3 voorlopig niet tot een einde komt.
Eigen gebruik vakantiewoning
Een opmerkelijk aspect in het wetsvoorstel is het eigen gebruik van onroerende zaken zoals vakantiewoningen. De Hoge Raad heeft bepaald dat het eigen gebruik van onroerende zaken weliswaar belastbaar is in box 3, maar dat de wetgever heeft nagelaten te specificeren hoe de waarde hiervan moet worden vastgesteld. Bij het leveren van tegenbewijs hoeft het voordeel van eigen gebruik voor de jaren tot en met 2025 daarom niet te worden opgegeven. Voor de jaren 2026 en 2027 moet de waarde van het eigen gebruik wel worden opgegeven. Daarbij stelt het kabinet voor om uit te gaan van 5,06% van de WOZ-waarde, oftewel een nieuw fictief rendement. Het is daarbij opvallend dat er wordt gesproken over ter beschikking staan in plaats van daadwerkelijk privégebruik, wat vragen oproept over de gevolgen van bijvoorbeeld het hebben van meerdere vakantiewoningen en onbedoelde leegstand.
Nu het fictieve rendement in 2026 vermoedelijk richting de 8% gaat, neemt het belang van een goede tegenbewijsregeling alleen maar toe. Neem een vakantiewoning met een WOZ-waarde van 500.000 euro; de belastingdruk in box 3 kan oplopen tot 1.000 euro per maand. De tegenbewijsregeling biedt weinig soelaas als daarbij moet worden uitgegaan van 5,06%. Overigens moet ook de stijging van de WOZ-waarde worden meegenomen. En die was de afgelopen vijf jaar gemiddeld al meer dan 8%.
Investeren in een vakantie of verhuurde woning
Wat betreft investeringen in woningen in box 3 staat in het wetsvoorstel dat onderhoudskosten niet aftrekbaar zijn. Kosten voor verbetering zijn wel aftrekbaar wanneer ze tot waardevermeerdering leiden. Hierin schuilt een complexiteit: de belastingplichtige moet eerst bij de gemeente om een verhoging van de WOZ-waarde verzoeken. Dat daardoor de onroerendezaakbelasting en de waterschapslasten toenemen is zeker, maar of er ook een stukje van de waardestijging in box 3 zal worden vrijgesteld, is maar de vraag. De belastingplichtige moet daarvoor namelijk aannemelijk maken dat de hogere WOZ-waarde is veroorzaakt door de verbetering. In de praktijk zal dat niet meevallen. Dit zal ertoe leiden dat investeringen in verduurzaming en verbetering worden uitgesteld tot het nieuwe box 3-stelsel wordt ingevoerd.
Een moeizame overgang?
De overgang van fictief naar werkelijk rendement is steeds meer op een vechtscheiding gaan lijken. Met name vastgoedbezitters zullen mopperen. Geen kostenaftrek, ongerealiseerde waardestijgingen belast, een fictief inkomen bij eigen gebruik wegens ter beschikking staan en een ingewikkelde regeling bij investeringen.
Wellicht dat de Tweede Kamer bij de behandeling van het voorstel wijzigingen aanbrengt, mochten zij onze conclusie delen. Onze inzet zou zijn: wat meer oog voor praktische en eerlijke oplossingen, waarbij verdere juridische strijd wordt vermeden en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst gewaarborgd is. Een minnelijke oplossing verdient de voorkeur boven een uitputtende juridische strijd. Dit artikel is eerder verschenen in Vastgoedjournaal en Accountancy Vanmorgen.