Direct naar content

Box 3: van gelukkige start naar vechtscheiding?

Gepubliceerd op:
3 min. leestijd

De overgang van forfaitair rendement naar werkelijk rendement begint steeds meer op een vechtscheiding te lijken. Na een aanvankelijk gelukkig huwelijk tussen belastingplichtige en Belastingdienst begonnen de ‘huwelijksvoorwaarden’ steeds meer te knellen. Na vele jaren van juridische strijd heeft de Hoge Raad nu zelf bepaald hoe er belasting moet worden geheven. Toch ziet het er door de opstelling van de wetgever naar uit dat de kwestie rond box 3 zich blijft voortslepen. De recente uitspraak van de Hoge Raad dwingt de Belastingdienst om miljoenen belastingaangiften te herzien, met potentieel miljarden aan kosten voor de schatkist. De tijd dringt om een werkbaar en rechtvaardig box 3-stelsel te implementeren.

Forfaitair rendement en juridische strijd

De wetgever ging er vanaf 2001 vanuit dat vermogen 4% rendement opleverde. Hierover werd 30% belasting geheven, oftewel 1,2% belastingdruk. Die was een stuk lager dan in eerdere jaren. Daarom werd box 3 de ‘pretbox’ genoemd. Maar de laatste tien jaar kelderde de spaarrente. Belastingplichtigen protesteerden steeds meer tegen de belastingheffing over forfaitaire rendement, want ondanks de gekelderde spaarrente bleef de wetgever uitgaan van 4% rendement.

Door een wetswijzing in 2017 werd het systeem gestut met een extra forfait. De wetgever kwam kleinere vermogens tegemoet, ten koste van grotere vermogens. Met name voor grote spaarders liep de belastingdruk daardoor nog meer op. Het werd de Hoge Raad allemaal te veel en veegde in 2021 de stapeling van forfaits van tafel.

De wetgever kwam daarop met wetgeving om een aantal problemen tegen te gaan. Het kabinet probeerde zo  een oplossing te hebben tot een nieuw box 3-stelsel klaar zou zijn. De aanpassing haalde de angel eruit voor spaargeld, maar niet voor andere bezittingen.

In juni van dit jaar heeft de Hoge Raad  een streep door deze reparatiewetgeving gezet. Er komt een tegenbewijsregeling voor gevallen waarin het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Bij een tegenbewijsregeling moet een belastingplichtige zelf aantonen dat het werkelijk rendement in een kalenderjaar lager ligt dan het rendement waar de wetgever vanuit is gegaan.

Een grote klus en hoge kosten

Dit levert de Belastingdienst een gigantische klus op. De Belastingdienst moet circa 2,6 miljoen aangiften herzien.  De kosten hiervan voor de schatkist kunnen oplopen tot 10 miljard euro. Volgens het Ministerie omdat in bovengemiddeld ‘goede’ jaren, het belastbaar rendement wordt beperkt tot het plafond (5,88% in 2025) terwijl in ‘slechte’ jaren gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren. Belangrijk: ieder jaar extra uitstel van het nieuwe box 3-stelsel kost nog eens 2 miljard extra.

Discussie over de vakantiewoning en vastgoedinvesteringen

De Hoge Raad heeft enkele punten onduidelijk gelaten. Het Ministerie van Financiën maakt nu een reparatiewet waarin die punten in het nadeel van de belastingplichtige worden uitgelegd. Bijvoorbeeld het eigen gebruik van een vakantiewoning. De Hoge Raad zegt dat de (ongerealiseerde) waardeontwikkeling van de vakantiewoning moet worden belast.  Het Ministerie wil ook belasting heffen over de economische huurwaarde van niet-verhuurd vastgoed, wat neerkomt op een nieuw forfaitair rendement, precies het probleem waarmee dit systeem ooit begon.

Verder wil het Ministerie geen rekening houden met uitgaven voor investeringen in het vastgoed. Als die investeringen leiden tot een hogere (WOZ-)waarde is dat volledig belastbare winst. Het is natuurlijk onredelijk als investeringen daarop niet in aftrek mogen komen.

Het is wachten op de volgende procedures. En daarmee nog meer beslag op de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst. Met als gevolg vertraging van de invoering van een nieuw box 3-stelsel.

Zoek aansluiting bij het nieuwe stelsel

De nieuwe reparatiewet zal gelden voor de jaren totdat de bouw van het nieuwe box 3-stelsel af is.  Het is cruciaal dat de overheid nu kiest voor een praktische, eerlijke oplossing die verdere juridische strijd voorkomt en die ook uitvoerbaar is voor de Belastingdienst. De focus moet liggen op een soepele afhandeling van het verleden, zonder nieuwe conflicten aan te wakkeren. Zoek aansluiting bij het nieuwe systeem door bijvoorbeeld investeringen in vastgoed aftrekbaar te maken bij de verkoopwinst. Dit voorkomt dat belastingplichtigen gestraft worden voor verbeteringen aan hun eigendom en maakt het systeem eerlijker en eenvoudiger uit te voeren. Laat het in ieder geval niet uitlopen op een vechtscheiding, maar zoek een minnelijke oplossing.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.