Direct naar content

De Hoge Raad heeft met zijn uitspraken op 6 juni 2024 een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan het complexe box 3-dossier. Bij het ‘kerstarrest’ van 24 december 2021 werd al geoordeeld dat de toen geldende box 3-belasting strijdig was met Europees recht. Daarop kwam het kabinet met nieuwe regels, maar ook die zijn nu door de Hoge Raad in strijd bevonden met Europees recht. Hoe zit het nu eigenlijk precies met box 3? In dit blog leg ik in 5 stappen uit wat de impact op uw vermogen is.

1. Box 3 tot en met 2022: hoe zat het?

Wilt u beter begrijpen wat de effecten zijn van de belangrijke uitspraken van de Hoge Raad over de box 3-belastingen? Dan is het van belang om de wetgeving zoals die gold van 2017 tot en met 2022 te kennen.Volgens de wet betaalde u in 2022 in box 3 31% belasting over een forfaitair rendement. Dat wil zeggen dat de belasting is gebaseerd op een aanname over hoeveel rendement u zult behalen. U betaalt de 31% belasting over de ‘aanname’ (het forfait), ook als uw daadwerkelijke rendement lager is.

Vermogen in box 3 Forfaitair rendement IB als % van vermogen
Heffingvrij vermogen € 50.650 (partners: € 101.300)
€ 50.650 − € 101.300 (partners: € 101.300 − € 202.600) 1,8182% 0,56%
€ 101.300 − € 1.013.000 (partners: € 202.600 − € 2.026.000) 4,3666% 1,35%
vanaf € 1.000.000 (partners: € 2.000.000) 5,5300% 1,71%

2. Kerstarrest van de Hoge Raad over box 3

De Hoge Raad heeft in december 2021 aangegeven dat belasting niet geheven mag worden op basis van het forfait als het forfait hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Dan betaalt men te veel belasting, vindt de Hoge Raad. Nederland voldeed daarmee niet aan de Europese eisen. De Hoge Raad heeft in deze procedure de belasting berekend over het daadwerkelijk door de belastingplichtige behaalde rendement. Dat was aanzienlijk lager.

De Hoge Raad heeft in het kerstarrest niet bepaald hoe het werkelijke rendement moet worden vastgesteld. Dit stond in die rechtszaak niet ter discussie. Het kabinet heeft daarna een nieuwe regeling ingevoerd: de forfaitaire spaarvariant. Deze wordt hierna uitgelegd. Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat zowel de oude methode als ook de forfaitaire spaarvariant tot een te hoog bedrag aan belasting kan leiden. Als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair vastgestelde inkomen, dan mag de belasting slechts worden geheven over het werkelijke rendement. Ook heeft de Hoge Raad vastgesteld dat onder inkomsten voordelen als rente, dividend en bijvoorbeeld huur vallen. Ook nog niet gerealiseerde waardestijgingen en dalingen onderdeel maken volgens de Hoge Raad deel uit van het inkomen. Betaalde rente mag in mindering worden gebracht op het inkomen. Kosten die worden gemaakt zijn niet aftrekbaar.

Lees meer over de uitspraak van de Hoge Raad van 21 december 2021

Lees meer over de berekening van het werkelijk rendement volgens de Hoge Raad 6 juni 2024.

3. De forfaitaire spaarvariant

Omdat de Hoge Raad vond dat de box 3-wetgeving niet voldeed aan Europees recht, bedacht de regering een nieuwe methode voor het vaststellen van uw box 3- inkomen. Deze methode noemt men de forfaitaire spaarvariant. Deze variant doet volgens het kabinet recht aan het oordeel van de Hoge Raad. Met de forfaitaire spaarvariant beoordeelt de belastingdienst of de box 3-wet zoals die tot 2022 van toepassing was, niet tot een te hoge belastingheffing leidt. In de jaren 2023 tot en met 2026 is deze variant de wettelijke regeling om uw box 3-inkomen te bepalen.

Bij de forfaitaire spaarvariant wordt gekeken hoe uw vermogen werkelijk is verdeeld over de volgende 3 categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Aan elk van de categorieën wordt een forfaitair inkomen toegekend. In onderstaande tabel zijn de forfaitaire inkomenspercentage per vermogenscategorie weergegeven. De percentages voor banktegoeden en schulden zijn voorlopig en worden later definitief vastgesteld.

2023 2024
Banktegoeden 0,92% 1,03%
Overige bezittingen 6,17% 6,04%
Schulden (hoger dan drempel van € 3.400 (2023) of € 3.700 (2024) per persoon). 2,46% 2,47%

De box 3-belasting op basis van het forfaitaire rendement wordt als volgt berekend (cijfers 2023):

Stap 1: bereken het rendement over de verschillende vermogenscategorieën 0,92% x banktegoeden + 6,17% x overige bezittingen -/- 2,46% x schulden. Bij een rendement van minder dan nihil wordt het rendement vastgesteld op nihil.

Stap 2: bereken het effectieve rendementspercentage (hierna ERP) door het rendement te delen door het box 3-vermogen.

Stap 3: bereken het voordeel uit sparen en beleggen door het ERP te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen (dit is het box 3-vermogen minus het heffingvrije vermogen).

Stap 4: vermenigvuldig het tarief van 32% met het onder 3 berekende voordeel uit sparen en beleggen.

Onderaan dit blog staat deze uitleg samengevat in een voorbeeld.

4. Invloed kerstarrest op uw betaalde box 3-belastingen

Situatie a: u heeft tijdig bezwaar gemaakt over de periode 2017 tot en met 2020

De staatssecretaris van Financiën heeft inmiddels aangegeven dat het arrest van de Hoge Raad ook van toepassing is op de jaren na 2017 en 2018. Als u bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020 dan loopt u mee in de zogenaamde ‘massaalbezwaarprocedure’. Uw aanslagen zijn dan inmiddels verminderd op basis van de forfaitaire spaarvariant. Als de aanslag naar uw mening na toepassing van de forfaitaire inkomensvaststelling te hoog is omdat uw werkelijke inkomen lager is, kunt u om vermindering van de aanslag verzoeken.

Situatie b: u heeft geen of niet tijdig bezwaar gemaakt over 2017 tot en met 2020

Als u geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2020 en de aanslagen zijn definitief vastgesteld, kunt u geen bezwaar meer maken. Wel zal de Belastingdienst de Hoge Raad vragen of niet alsnog rechtsherstel moet worden gegeven voor belastingplichtigen die in het verleden geen bezwaar hebben gemaakt. Dit wordt “massaal bezwaar plus” genoemd. Als de Hoge Raad beslist dat rechtsherstel moet worden gegeven, zal de Belastingdienst u daarover berichten. U hoeft daarvoor niet zelf actie te ondernemen.

Situatie c: uw inkomen uit box 3 in de aangiften over 2021 en 2022?

Over 2021 en 2022 had u te maken met 2 verschillende berekeningen van de box 3-belasting. In uw aangifte kunt u de verschillende vermogensbestanddelen invullen. De belastingdienst maakt dan twee berekeningen van uw box 3-inkomen. Een berekening op basis van de wet en een berekening op basis van de forfaitaire spaarvariant. Op basis van het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2024 zal ook nog een berekening moeten worden gemaakt van het werkelijk behaalde rendement. U bent belasting verschuldigd over het inkomen dat van de drie berekeningen het laagste is. Als u het niet eens bent met de aanslag kunt u bezwaar indienen tegen de aanslag.

Lees meer over de uitspraak van de Staatsecretaris van Financiën

Lees meer over de berekening van het werkelijk rendement volgens de Hoge Raad.

5. De toekomst en uw vermogen in box 3

De regering heeft aangegeven dat voor de periode 2023 tot en met 2026 box 3-belasting zal worden geheven volgens de hierboven beschreven forfaitaire spaarvariant. Dit is inmiddels voor 2023 en 2024 verwerkt in de wet. Dus anders dan in 2021 en 2022 zullen er niet 2 berekeningen worden gemaakt. Daarnaast is het box 3-tarief in 2024 gestegen naar 36%. Het plan is dat vanaf 2027 belasting over het werkelijk rendement van uw vermogen zal worden geheven. Of dit lukt, is nog onzeker. Lees hier meer over het wetsvoorstel voor belastingheffing in box 3 vanaf 2027.

Box 3 belasting 2023 een rekenvoorbeeld

Banktegoeden € 100.000
Overige bezittingen € 2.000.000
Schulden (voor zover boven drempel van € 3.400 per belastingplichtige) € 500.000
Heffingvrij vermogen (geen partner) € 57.000

Voor deze bedragen ziet de rekensom er zo uit:

Categorie Forfaitair percentage Forfaitair rendement
Banktegoeden € 100.000 0,92% € 920
Overige bezittingen € 2.000.000 6,17% € 123.400
Schulden (boven drempel) € -500.000 2,46% € -12.300
Box 3 vermogen € 1.600.000 € 112.020

Het effectief rendementspercentage wordt daarmee 112.020 / 1.600.000 = 7% (afgerond). Het inkomen uit sparen en beleggen is 7% * (1.600.000 – 57.000) = € 108.025. En de verschuldigde belasting is 32% * 108.025 = € 34.568. Als de belasting over het werkelijk behaalde rendement lager is dan € 106.945. dan is dat lagere bedrag aan inkomstenbelasting verschuldigd.

Voorkom de 8 veelgemaakte fouten tijdens de belastingaangifte

Vindt u het lastig of ingewikkeld om aangifte te doen? Onze belastingexperts hebben de 8 veelgemaakte fouten voor u op een rij gezet. Bekijk ook ons handige stappenplan. U zult zien dat het best meevalt.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.