Als vermogensplanner kom ik geregeld bij mensen die een creatief plan hebben bedacht. Of bij mensen die in een moeilijke situatie zitten waarvoor geen makkelijke oplossing is. Geregeld hoor ik dan de woorden: “Kunnen we niet iets met een stichting?” Vervolgens kijkt men mij vragend aan. Mijn eerste reactie is dan: “Goede vraag. Laten we even de koffie bijvullen voordat we eraan beginnen”.
Een stichting voor de familie
Stel, u richt een stichting op die als doelstelling heeft om toekomstige generaties van uw familie met een studietoelage te helpen en familieleden in financiële nood bij te staan. Voor de belasting heeft u dan een “Afgezonderd Particulier Vermogen” tot stand gebracht. Een APV in het kort. Er zijn uitgebreide regelingen in de wet voor deze figuur. En die regelingen zijn er allemaal op gericht om te voorkomen dat u een fiscaal voordeel behaalt. In het kort:
- Het vermogen dat u in de stichting stopt, wordt voor de inkomstenbelasting aan u toegerekend alsof er niets is gebeurd.
- Bij uw overlijden worden uw erfgenamen geacht het vermogen van u te erven en betalen daarover dan mogelijk erfbelasting.
- Bij een uitkering uit de stichting wordt de ontvanger geacht van u een schenking te krijgen en betaalt dan eventueel schenkbelasting.
Verder is het zo dat de APV-regeling erg ingewikkeld is. Hier heeft u specialistische hulp bij nodig en uw familie in de toekomst ook. Al met al niet een heel aantrekkelijke optie.
Een stichting voor zeggenschap
Een andere mogelijkheid is dat u een stichting gebruikt om zeggenschap te regelen. Bij familiebedrijven komt dat vaak voor. De aandelen van het familiebedrijf gaan dan een stichting in. De aandeelhouder krijgt certificaten terug. Die geven recht op de waarde van het aandelen, maar de zeggenschap ligt bij het bestuur van de stichting. Dat bestuur zou kunnen bestaan uit leden van de familie en/of externe adviseurs. Zo kan de situatie ontstaan dat de zeggenschap bij 3 bestuursleden ligt, terwijl er 100 certificaathouders zijn. Het voordeel is dat het stichtingsbestuur met zijn drieën kan beslissen, voor de certificaathouders is er het nadeel dat zij niets (of weinig) te vertellen hebben. Maar ja, zo heeft de opdrachtgever het bedacht.
Het is mogelijk om deze structuur ook te gebruiken voor ander vermogen. Bijvoorbeeld voor een familielandgoed, een vakantiehuis of een beleggingsportefeuille. In ons artikel “Beleggingen schenken via een familiefonds” leest u daar meer over.
Een stichting om vermogen bijeen te houden
Deze mogelijkheid borduurt verder op de vorige mogelijkheid. Stel dat het de bedoeling is om een vakantiehuis in de familie te houden. Bij een wat grotere familie kan het vakantiehuis na een paar overlijdens eigendom zijn van tientallen familieleden. Dat kan ingewikkelde situaties opleveren. Zou de vakantiewoning in een stichting zitten? Dan is en blijft de stichting de enige eigenaar. Dat de certificaten bij tientallen familieleden zitten, maakt op zich niet uit. Het verdelen van het gebruik van de woning in zo’n situatie zal weer zijn eigen ingewikkeldheden hebben…
Een stichting voor het goede doel
Een ultiem planningsmiddel zou een stichting voor een goed doel zijn. Geld in de stichting stoppen kan fiscaal aftrekbaar zijn, geld in de stichting kan onbelast zijn en geld uitkeren kan ook onbelast zijn. Dat geldt echter alleen als het een stichting is die het algemeen nut nastreeft en die ook zo is aangemerkt door de Belastingdienst. Denkt u aan Het Wereld Natuurfonds of KWF Kankerbestrijding. Maar toekomstige generaties van de familie de studie doorhelpen of bijstaan in nood, is toch ook nuttig? Zeker, maar niet algemeen nuttig. U krijgt de voordelen dan niet.
Geen fiscale magie
Achter de vraag “Kunnen we niet iets met een stichting” schuilt vaak de hoop op een mooi fiscaal voordeel. Helaas kan ik die hoop niet beantwoorden. Sterker nog, soms leidt een stichting tot fiscaal nadeel. Dat is bijvoorbeeld zo bij het inbrengen van een kunstcollectie in een certificaatstichting. Kunst kan vrijgesteld zijn in box 3, maar de certificaathouder heeft geen kunst in bezit maar certificaten. Dat is een vorderingsrecht dat in box 3 een overige bezitting is. In 2025 is het uitgangspunt dan een forfaitair rendement van 5,88% over de waarde van de certificaten.
Hetzelfde vraagstuk is er als de stichting spaargeld heeft. In termen van box 3 zijn dat banktegoeden en die worden lager belast dan overige bezittingen. Maar dat gaat niet op als niet de spaarrekening maar de certificaten worden belast. Een voordeel kan ontstaan als er schulden zijn. In box 3 geldt een fictieve leenrente van 2,62% en feitelijk komt een schuld daardoor meestal maar beperkt in aftrek. Bij de waardering van de certificaten is er een volledige saldering. De staatssecretaris heeft aangegeven dit te veranderen als blijkt dat hier misbruik van gemaakt gaat worden.
Is er nog meer om op te letten?
We moeten niet alleen naar de fiscale gevolgen kijken. Een stichting kan de situatie ingewikkelder maken. Wilt u uw kind wat geld toestoppen? Vanuit een stichting moet er een formele procedure worden doorlopen met een bestuursvergadering, notulen vastleggen en dergelijke. En niet vergeten: doet u uw familie er een plezier mee? Denkt u aan het vakantiehuis. Als de familie het huis wil houden, hebben zij de stichting niet nodig. Willen ze het niet, dan zitten ze door de stichting gedwongen aan elkaar vast. Dat kan spanningen geven. Eerst even overleggen met degenen voor wie u dit wil gaan regelen?