De belastingheffing op sparen en beleggen is volop in ontwikkeling. Het kabinet streeft ernaar om in 2028 een belastingheffing op basis van het werkelijk rendement in te voeren. Tot die tijd is er sprake van belastingheffing op basis van een forfaitair inkomen. U kunt echter ook verzoeken om belastingheffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. In het belastingplan dat op Prinsjesdag is gepresenteerd staat dat het forfait in box 3 vanaf 2026 zal stijgen en ook dat het heffingvrije vermogen zal worden verlaagd. De Tweede Kamer heeft het voorstel echter aangepast. Hoe het zit leest u in dit blog.
Belasting in box 3
Op 1 januari van het belastingjaar wordt vastgesteld hoeveel vermogen u heeft. Dit wordt de peildatum genoemd. De belasting die u dat jaar moet betalen in box 3 wordt berekend op basis van het vermogen op die datum. Dit vermogen geeft u aan in uw belastingaangifte. Op basis daarvan wordt een forfaitair (fictief) rendement bepaald, dat dient als grondslag voor uw belastingaangifte. Over dit fictieve inkomen betaalt u 36% inkomstenbelasting.
Belastingpercentages per categorie
Uw vermogen in box 3 wordt verdeeld in drie groepen: 'banktegoeden' (spaargeld, deposito's, contant geld), 'overige bezittingen' (alle bezittingen die geen 'banktegoeden' zijn) en 'schulden'. Elke groep heeft een eigen percentage voor het fictief rendement.
Hieronder staan de fictieve inkomsten in box 3 voor 2025:
- Banktegoeden: 1,44% *
- Overige bezittingen: 5,88%
- Schulden: 2,62% *
* De percentages voor banktegoed en schulden worden begin 2026 definitief vastgesteld, de hierboven genoemde percentages zijn door de belastingdienst geschat. Het fictief rendement voor overige bezittingen is al definitief.
Prinsjesdag 2025
In het belastingplan voor 2026 heeft het kabinet aangegeven dat een deel van haar plannen wordt gefinancierd uit een verhoging van de belasting in box 3. Als de plannen wet worden, zal het fictieve rendement op overige bezittingen 7,78% bedragen. Daarnaast wil het kabinet het vrijgestelde vermogen in 2026 verlagen. In het op Prinsjesdag gepubliceerde belastingplan noemt het kabinet een heffingvrij vermogen van € 51.396. Beide maatregelen zorgen voor een verzwaring van de lasten voor de belastingbetaler. De systematiek voor het vaststellen van de forfaits voor banktegoeden en schulden blijft ongewijzigd.
Afwijking van Prinsjesdagvoorstel in definitieve wet 2026
In november heeft de Tweede Kamer een wijziging aangebracht in het door het kabinet ingediende oorspronkelijke wetsvoorstel. De belangrijkste wijzigingen zijn: Het forfait voor de overige bezittingen voor 2026 is 6% (ipv 7,78%). Het heffingvrije vermogen is voor 2026 vastgesteld op € 59.357 per persoon.
Het door de Tweede Kamer gewijzigde belastingplan is op 16 december 2025 aangenomen in de Eerste Kamer. De wet is daarmee definitief vastgesteld. De op Prinsjesdag voorgestelde belastingverhoging in box 3 is daarmee voor 2026 definitief van de baan.
Tegenbewijsregeling
Als u van mening bent dat u op basis van het fictieve rendement te veel inkomstenbelasting betaalt, kunt u een beroep doen op de tegenbewijsregeling. In de Wet tegenbewijsregeling box 3 is bepaald dat u recht heeft op teruggaaf van de te veel betaalde belasting als uw belasting op basis van het werkelijk rendement lager zou zijn dan de belasting zoals die op basis van het forfaitaire rendement is berekend.
Toekomst box 3
Vanaf 2028 zal het huidige systeem in box 3 waarschijnlijk worden vervangen door een nieuw belastingsysteem dat gebaseerd is op het werkelijk rendement. Het wetsvoorstel dat dit regelt, is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend. In het blog box-3 heffing op basis van het werkelijk behaalde rendement kunt u meer lezen over het wetsvoorstel.