‘Het grote voordeel vind ik dat er geen politiek is’
De kwalitatief hoogwaardige Van Bommel-schoenen zijn een begrip. Met ruim 200 werknemers en elf fysieke winkels is het familiebedrijf in twee decennia flink gegroeid. Aan het roer staat de negende generatie Van Bommel: Reynier, Pepijn en Floris. Hun vader Frans, tot 2002 directeur, is nog steeds betrokken bij het bedrijf.
Frans van Bommel mag dan al 20 jaar met pensioen zijn, hij is volgens zoons Reynier en Pepijn nog altijd het geweten van het eeuwenoude familiebedrijf. Dat zit ’m niet per se in zakelijk advies. De twee broers hebben samen met Floris – de middelste telg van het gezin – genoeg ervaring opgedaan om zelf te bepalen op welke borden ze schaken. Toch voelt het vertrouwd dat hun vader op de achtergrond meekijkt. Wekelijks krijgt hij de notulen van management- en directievergaderingen. Bovendien verzorgt hij met bijna 80 jaar rondleidingen door de Van Bommel-fabriek in het Brabantse Moergestel.
‘Tachtig, ik krijg het haast niet uit mijn strot’, verzucht Frans. ‘Wat een rotgetal. Ik ben er helemaal niet blij mee. Maar goed, ik moet het accepteren. Wat ik trouwens wel geleerd heb met het ouder worden: loslaten. Het zou helemaal niet gezond zijn als ik me dagelijks bleef bemoeien met mijn zoons en Van Bommel.’ Binnen negen generaties is Van Bommel uitgegroeid tot een internationale speler in schoenen. Het verkoopt jaarlijks zo’n 600.000 producten en is de enige fabriek in Nederland die ambachtelijk maar op grote schaal schoenen produceert. ‘We weten allemaal enorm veel van het product, ook doordat we veel hebben meegekeken in de eigen fabriek’, zegt Frans. ‘Mijn hart ligt nog steeds bij de schoenen en bij het bedrijf. Ik ben er daarom regelmatig te vinden.’
Was het vanzelfsprekend dat Reynier, Floris en Pepijn het zouden overnemen?
‘Zeker niet. Ik praatte vroeger weinig over het bedrijf, was vaak van huis. Ze hadden als kleine jongens ook niet veel met de schoenenfabriek, kwamen er amper. Ja, om een rolletje plakband te halen. Mijn vrouw en ik kozen ervoor om even buiten Moergestel te wonen, zodat de kinderen niet constant werden aangesproken met: hé, dat is er eentje van Van Bommel. Ik wilde het niet opdringen. Het keerpunt kwam pas veel later, toen ik bij Reynier, de oudste, op bezoek was in Maastricht. We hadden een Vaderdagbijeenkomst van de universiteit waar hij studeerde. In enigszins beschonken toestand zei hij tegen mij: “Eén ding weet ik zeker: ik ga later in de fabriek werken.” Toen begon het idee te leven.’
Hoe is het daarna gelopen?
Reynier: ‘Ik ben in 1997 bij het bedrijf gekomen als vertegenwoordiger, nadat ik mijn studie economie had afgerond en als stagiair had meegelopen bij buitenlandse schoenfabrieken. De eerste periode heb ik veel met mijn vader samengewerkt. Toen hij stopte werd ik stapgsgewijs naar de directiefunctie geleid. Mijn vader liet dat allemaal notarieel vastleggen. Ik kreeg ook een coach. Voor Floris gold ongeveer hetzelfde. Hij heeft een opleiding in Doorn gedaan, liep stage in Italië en kwam daarna in het bedrijf.’
Pepijn: ‘Ik ben de enige die serieus bij een ander bedrijf heeft gewerkt. Ik weet dus hoe het is om onder een gewone baas te werken, haha! Bij mij ging het trouwens redelijk snel: ik kwam als 28-jarig ventje bij het bedrijf en kreeg de taak om de eerste fysieke winkel op te zetten. Na een half jaar vertrok de commercieel directeur en werd ik naar voren geschoven, zonder enige ervaring. Dat is het voordeel van een familiebedrijf: je krijgt sneller het vertrouwen en de kans om je te bewijzen.’
Wat is er in die 20 jaar veranderd?
Frans: ‘Ten eerste de samenwerking tussen mijn zoons: zij vormen een unieke directie. Reynier is algemeen directeur en doet de finance, productie, inkoop en logistiek. Floris is als creatief directeur designverantwoordelijke en doet de marketing. Pepijn is commercieel directeur en verantwoordelijk voor sales, retail en webshops. Die functies lopen heel mooi in elkaar over. Ze vullen elkaar geweldig aan, dat maakt mij als vader trots. Daarnaast is het fijn dat ze privé heel goed met elkaar kunnen opschieten.’
Pepijn: ‘Toen wij het bedrijf overnamen, was Van Bommel een klassiek productie- en wholesalebedrijf: we verkochten onze eigen schoenen aan winkeliers. Dat is nu wel even anders. De wereld is snel veranderd en wij moesten in rap tempo vernieuwen. In tien jaar tijd zijn we een serieus retailbedrijf geworden, met winkels in Nederland, België en Duitsland. En met een webshop en outletwinkels, waarmee we het hele speeldveld betreden. Als we die stappen niet hadden gezet, dan waren we zeker achterop geraakt.’
Welk moment is bepalend geweest voor de groei?
Reynier: ‘De eerste keer dat onze schoen mondiaal in de spotlights stond, was toen we een stap zetten in de Formule 1. Samen met het Benetton-team hadden we een speciale Formule 1-schoen geproduceerd. Dat product verkocht zó enorm goed. Het heeft er mede voor gezorgd dat Floris van Bommel een merk is geworden.’
Frans: ‘De introductie van Floris van Bommel was bepalend. Dat gebeurde zo’n 20 jaar geleden spontaan tijdens een collectiebespreking in Nieuwegein, die we twee keer per jaar hadden. 95 procent van de schoenen die we maakten werd daar geëxposeerd. Toen er een modernere lijn voorbijkwam, verwezen onze vakgenoten die direct naar de prullenbak: past niet bij Van Bommel. Zo is de sportievere Floris van Bommel-lijn geboren, een succes.’
Wat zijn de voor- en nadelen van een familiebedrijf leiden?
Reynier: ‘Het grote voordeel vind ik dat er geen politiek is. Wij benaderen elkaar met open vizier, hebben geen dubbele agenda en zijn altijd eerlijk naar elkaar. Dat geeft veel rust en vertrouwen. Wat dat betreft zijn we niet kapot te krijgen.’
Pepijn: ‘Natuurlijk, als het niet loopt wordt het vervelend, vervelender dan bij een normaal bedrijf. Daar kun je de deur achter je dichtdoen en zeggen: de groetjes. Hier komt er een familieband bij kijken.’
Pepijn: ‘Dat ik zo vroeg voor de leeuwen werd geworpen, heeft redelijk goed uitgepakt. Het gevaar is dat je het niet kunt en dan zit je met je familiebedrijf. Het is dan lastiger om iemand eruit te werken. Maar ik zie eigenlijk vooral de voordelen van onze situatie.’
Waar liggen nog kansen?
Pepijn: ‘Historisch gezien zijn we een herenschoenenbedrijf. We hebben ook altijd damesschoenen verkocht, maar dat kreeg nooit de volle aandacht. De laatste jaren hebben we daar flink in geïnvesteerd. Het is een apart onderdeel geworden. Verder willen we graag de Duitse markt voor ons winnen. Die is groot en we hebben al een stevige voet aan de grond. We vinden het belangrijk om daarop in te zetten.’
Wanneer zijn jullie tevreden of trots?
Frans: ‘Ha, dat moet je niet aan een Van Bommel vragen!’
Pepijn: ‘We zijn geen ontevreden mensen, hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar er valt nog genoeg winst te behalen. Als ik aan het werk ben, dan ben ik aan het werk en niet bezig met de vraag of ik trots moet zijn op het bedrijf.’
Reynier: ‘We zijn denk ik pas trots als we met pensioen zijn en terugkijken op onze resultaten.’
1734
Oprichting Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommel B.V. in Moergestel.
1997
Oudste zoon Reynier voegt zich bij het bedrijf als vertegenwoordiger.
1999
Ook zoon Floris komt in dienst.
2002
Frans van Bommel legt de functie van algemeen directeur neer.
2010
Jongste zoon Pepijn wordt commercieel directeur.