Direct naar content
6 min. leestijd
  • Auteur

‘Op zaterdagavond drinken we een biertje en bestellen we pizza’

De luxe herenmodezaak Oger is niet weg te denken uit de chique Amsterdamse P.C. Hooftstraat. Het modebedrijf van de familie Lusink bestaat ruim dertig jaar en heeft inmiddels filialen in Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Antwerpen. Oger is niet zomaar een modezaak, het is een shopping experience. Niet voor niets vormt de fine fleur van bekend Nederland de grootste clientèle. Vandaag de dag vormen Sander (43) en Martijn (42), de zonen van Oger, het gezicht van het bedrijf. Zij zetten het voort in de traditie van hun vader, én maken zich op voor de verder digitaliserende toekomst.

Ook voor Oger was het een enerverend jaar. Op het moment van het interview zijn alle niet-essentiële winkels gesloten. Sinds de avondklokrellen is op advies van de politie de winkelgevel in de P.C. dichtgetimmerd. ‘De service die we doorgaans in onze winkel bieden, is even niet mogelijk’, zegt Sander. Maar corona zorgde ook voor nieuwe impulsen. Martijn: ‘Het heeft ervoor gezorgd dat we met een scherpere blik naar de organisatie zijn gaan kijken. We zijn er met een stofkam doorheen gegaan, teruggaan naar de kern van onze business. Zodoende zijn we gestopt met de damescollectie, en hebben we de Corneliani-winkel gesloten. Corona heeft er in die zin voor gezorgd dat we weer op een nuchtere manier naar de zaak zijn gaan kijken.’ Sander vult aan: ‘We zijn door de crisis ook sneller gaan digitaliseren: onze collecties verkopen we via social media-kanalen, en we hebben flink geïnvesteerd in onze webshop.’

Alles is familie

Het modebedrijf werd in 1989 opgericht door naamgever Oger en zijn broers Martin en Rob. In 1990 werd de eerste Oger-winkel geopend in de P.C. Hooftstraat. Toen Martin en Rob overleden, ging Oger alleen verder. Het werd de toonaangevendste herenmodezaak in Nederland. Broers Sander en Martijn namen vervolgens het stokje van vader over; Oger kreeg in 2018 een herseninfarct en moest zich noodgedwongen uit de zaak terugtrekken. Anno nu bestaat Oger uit 5 winkels en 100 man personeel.

Minder bekend is dat bij Oger de familie in verschillende gelederen van het bedrijf zit: Sander houdt zich als Brand Director bezig met marketing en pr; Martijn is CEO en hoofd Inkoop. Nicht Yvette Karel-Lusink is CFO. Oger bezit ook een bedrijfskledingtak, gericht op onder andere horeca en voetbalclubs. Die tak wordt gerund door neef Patrick. Zijn zoon Joey Lusink is verantwoordelijk voor Didato, een multibrandconcept met luxe merken, zoals Balmain, Lanvin, Burberry, Valentino, Givenchy, Stone Island en Moncler.

Wat typeert jullie familie het meeste?

Sander: ‘Veel mensen verwachten het niet, maar wij zijn echt nuchtere Noord-Hollanders. Tuurlijk, we organiseren exclusieve feestjes. Dat is de creatieve ondernemersgeest. Maar boven alles zijn we doodgewone ondernemers met de voeten in de klei. Op zaterdagavond drinken we met het personeel een biertje en bestellen we pizza.’

Martijn: ‘Onze familie is dag en nacht bezig met het bedrijf, het werk houdt nooit op. We zijn ook altijd in de winkel te vinden. Hier groeiden we op, het is onze tweede huiskamer. Dat maakt het allemaal leuk en vertrouwd.’

Sander: ‘De Lusinks zijn ook strebers, we willen de beste zijn in ons vak. Zo had Patrick laatst een tender bij een groot horecabedrijf. Dan duiken we er samen bovenop om die order binnen te halen.’

Lijken jullie op elkaar?

Sander: ‘Martijn en ik verschillen best veel. Hij is creatief en introverter. Ik ben meer de relatieman; organiseer feesten, privé of voor de zaak. En ik ben van de pr-concepten, zoals de Drive-in closet: een walk-in-closet op wielen met personal advisor die voor het huis van de klant rijdt, en waarin geheel coronaproof gepast kan worden. Of de Vip delivery service, met een hoofdrol voor BN’ers als Dries Roelvink en Ronald de Boer. Dat was een hit op social media. Het heeft ons meer volgers en uiteindelijk ook meer online sales opgeleverd. Zo blijven we toch zichtbaar in deze tijd.’

Hebben jullie wel eens ruzie?

Martijn: ‘Mijn broer en ik sparren veel, maar we hebben nooit ruzie. We sparren bijvoorbeeld over de P.C. Hooftstraat, die vanwege de slechte fundering op de schop moet. Moeten we tijdelijk naar een ander pand? Of helemaal weg uit de P.C.? Minder huurkosten zou wel lekker zijn. Aan de andere kant: de P.C. is onze bakermat. We waren hier de eerste modezaak, en daar ben ik best trots op. Als er een betere locatie met parkeergelegenheid zou zijn in Amsterdam, dan was dat een reële optie. Maar goede alternatieven zijn er momenteel niet, dus we denken eraan om met de fundering ook de zaak te verbouwen.’

Sander: ‘We komen er wel altijd wel uit. Martijn en ik denken hetzelfde over de uitbreiding van het bedrijf en lijken wat dat betreft op mijn vader: koester wat je hebt, en houd het zo goed en fit mogelijk. Meer winkels is niet per definitie meer winst. Investeer liever in IT-systemen en een webshop. We gaan nu verbouwen in Amsterdam, ook omdat het nodig is. We gaan alles vernieuwen, het wordt Oger 2.0. We zijn al met designbureaus bezig, maar zie het meer als evolutie dan revolutie. Mensen voelen zich nu eenmaal prettig met de sfeer die we nu hebben: warm, gezellig. Dat gevoel willen we behouden.’

Hoe ziet jullie familiebedrijf anno 2021 eruit?

Sander: ‘In de winkel is het voor onze vaste klanten thuiskomen. We leggen ze in de watten, maken espresso en regelen een lunch. Het is alsof je in een huiskamer rondloopt. We worden ook wel eens een herensociëteit genoemd. In de periode van mijn vader was dat niet veel anders. Het grootste verschil met vroeger is dat we onze zaken digitaal regelen: we houden zoom-meetings, regelen veel via whatsapp, zitten op social media, hebben een webshop. Die digitalisering is echt snel gegaan. En dat gaat ons goed af.’

Wat is het grootste vooroordeel van werken in een familiebedrijf?

Martijn: ‘Waar ik veel last van heb gehad, is dat mensen je zien als “het zoontje van”. Je bent al snel een bedreiging, mensen denken dat je een klikspaan bent. Helemaal als je jong bent, kun je je daar moeilijk tegen wapenen. Het beste medicijn is om gewoon mee te doen, bewijzen dat je het kunt. En zorgen dat je “one of the guys” bent. Mijn vader is een selfmade man, hij heeft ons ook nooit voorgetrokken. We moesten het zelf doen.’

Wat is in jullie historie jullie defining moment?

Sander: ‘Wat echt een groots moment in onze geschiedenis is geweest is dat we – samen met Harrods – een eervol lidmaatschap hebben ontvangen van het Fondazione Altagamma. Dat is een Italiaans instituut ter bescherming en bevordering van het Italiaanse maak- en designerfgoed. Wereldwijd worden bedrijven erkend als ambassadeurs van de Italiaanse stijl. Hiertoe behoren onder andere ook Riva en Ferragamo. Dat we zo goed bezig zijn, hadden we zelf niet in de gaten; we doen gewoon ons ding en zitten zo in een flow. Inspiratie voor onze producten doen we wel vaak op bij collega-bedrijven in het buitenland.’

Hoe ziet de toekomst er voor jullie uit?

Sander: ‘E-commerce gaat sowieso verder terrein winnen. We blijven investeren in social media- kanalen. We gaan leuke content maken, magazines met onze collecties uitbrengen. Alles afgestemd op de klant. We gaan ook samenwerkingen aan, zoals met ABN AMRO MeesPierson met het PriFi Programma. Martijn: ‘Als je kijkt naar het nieuwe retailen dan gebeurt dat omnichannel: dus met winkels en webshops die naadloos in elkaar zijn geïntegreerd. Met de verbouwing van onze winkel gaan we het merk Oger breder laden. Net als dat Harrod’s een trigger is voor Londen, willen wij dat zijn voor Amsterdam. Onze winkel gaat een experience worden, bijna evenementachtig. Het moet een feestje zijn om bij ons te shoppen, dat was het al en dat zal altijd zo blijven.’

1989: Oprichting van Oger door Oger en broers Martin en Rob

1990: Opening van Oger-winkel in P.C. Hooftstraat

2013: Luxemerk Oger wordt opgenomen in het Fondazione Altagamma

2018: Broers Sander en Martijn nemen het stokje over van vader Oger

2021: Nieuwe koers ingezet voor Oger 2.0

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.