Verbinden en inspireren
‘Van echte impact is pas sprake als je dit concreet kunt maken”, begint Koosje. “En juist dat blijkt voor vele organisaties een zoektocht te zijn. Dat komt vooral doordat impact zich moeilijk laat meten. We zien dat elke organisatie hierin haar eigen weg bewandelt. Maar de vraag is of iedereen het wiel opnieuw moet uitvinden. Als bank van vele maatschappelijke organisaties past ook dit vraagstuk prima binnen onze rol als inspirator en verbinder. Daarom helpen we actief met kennisoverdracht en stimuleren we het delen van ervaringen. Onze aandacht voor de vijf vuistregels van het CBF is hier een goed voorbeeld van.”
De goede dingen doen
“Veel goede doelen, vermogensfondsen en religieuze instellingen buigen zich over de impactvraag”, gaat Koosje verder. “Datzelfde geldt voor particuliere klanten die een eigen stichting willen oprichten of met filantropie een waardevolle bijdrage willen leveren aan de wereld”, vult Kayleigh aan. “De vijf vuistregels van het CBF helpen om een start te maken met impactgericht werken. Ze zijn toepasbaar op project- en organisatieniveau. Voor elke organisatie, van groot tot klein. En van fondsenwervende instellingen tot particuliere initiatieven.” Koosje ziet het als een mooi vertrekpunt om met elkaar in gesprek te gaan. “Eigenlijk draait het om twee vragen. Doen we de goede dingen? En doen we de dingen die we doen goed?”
Vijf vuistregels voor impact
In de uitgave ‘Een vuist voor impact’ doet toezichthouder CBF verslag van een onderzoek naar impact onder leden. In dezelfde uitgave wijst de organisatie maatschappelijke organisaties aan de hand van vijf concrete vragen de weg naar het duiden van hun impact. Koosje en Kayleigh voegden hier per vraag sprekende voorbeelden uit de dagelijkse praktijk aan toe. Deze belichten elk een van de vijf vuistregels van het CBF.
1.Waarom doe ik wat ik doe?
Een goed doel, vermogensfonds of religieuze instelling wil een waardevolle bijdrage leveren aan een maatschappelijk vraagstuk. De activiteiten van de organisatie moeten leiden tot verbetering. Dat begint met een verandertheorie: uw gedachten over hoe deze activiteit juist tot dat effect moet leiden. Door dit expliciet te maken kun je die theorie onderzoeken. In het rapport treft u hiervoor een eenvoudig model aan. Het leidt u via input, activiteiten, output, outcome naar impact.