Direct naar content

Een kind met een beperking en uw nalatenschap

Gepubliceerd op:
5 min. leestijd

Ouders van een kind met een ernstige verstandelijke beperking, dat dagelijkse begeleiding nodig heeft of in een zorginstelling woont, hebben extra aandachtspunten bij het nalaten van vermogen aan dit kind. Hieronder noem ik een aantal van die aandachtspunten.

Er is niet een oplossing die voor iedereen passend is. Uw situatie, de situatie van uw kind en uw wensen bepalen wat voor u passend is. Het is dus maatwerk. Maar er is wel een aantal onderwerpen dat vaak speelt. In een concrete situatie is het zaak om oog te hebben voor bijzonderheden. En op welke manier u deze onderwerpen wilt invullen en combineren.

Gewoon, meer of minder?

Dat een kind een beperking heeft, maakt voor het erfrecht niet uit. Het kind gaat een ‘normaal erfdeel’ van u erven. Vaak is dat ook de eerste gedachte van de ouders. Ouders willen hun kinderen zoveel mogelijk gelijk behandelen. Maar de situaties van de kinderen zijn niet altijd gelijk. Voor een kind met een beperking kan het bijvoorbeeld op voorhand duidelijk zijn dat het geen gezin zal stichten. En voor een kind dat in een zorginstelling woont, is het vaak maar in beperkte mate mogelijk zijn of haar welzijn te vergroten met extra uitgaven. Dit roept de vraag op of het wel zinvol is dit kind een gewoon erfdeel of zelfs een groter erfdeel na te laten.

De erfbelasting

Het is mogelijk dat een kind met een beperking het geërfde vermogen niet hoeft aan te spreken, geen kinderen krijgt en geen testament kan maken. Bij het overlijden van dit kind zal zijn of haar vermogen dan vererven naar zijn ouder, broers en/of zussen. Voor de erfbelasting is dit een kostbare kwestie. Een broer of zus heeft in 2025 een vrijstelling van € 2.690 en betaalt over het meerdere eerst 30%, en daarna 40% (vanaf € 154.197) erfbelasting.

Dit roept een drietal gedachten op:

  1. We komen terug op de vraag of het kind een normaal erfdeel of minder moet krijgen. De gedachte kan zijn om minder na te laten. Overigens is de legitieme portie van het kind de ondergrens. Dit is de helft van een normaal erfdeel. Hierop heeft een kind altijd recht. In ons artikel “Kan ik mijn kind onterven” leest u hierover meer.
  2. De dure vererving naar broers en zussen kunt u deels voorkomen met een zogenaamde tweetrapsmaking. U bepaalt dat uw erfenis na het overlijden van het kind uitgekeerd moet worden aan uw andere kinderen. Die andere kinderen worden op dat moment geacht van u te erven, ook al komt het vermogen bij hun broer of zus vandaan. De erfbelasting is dan maximaal 20% en niet 40%. Meer hierover leest u in ons artikel “Geld in de familie houden: Tweetrapsmaking”.
  3. Een gedachte kan ook zijn om het kind geen eigendom van geld na te laten, maar het recht van vruchtgebruik van geld. Kortweg: het geld komt op naam van de andere kinderen, maar blijft beschikbaar voor het kind met de beperking. Over dit vruchtgebruik en blote eigendom is erfbelasting verschuldigd. Daar zit dus niet direct het voordeel. Maar na het overlijden van dit kind vervalt het vruchtgebruik en hoeven de broers en zusters geen erfbelasting over het vrijgevallen deel te betalen. Het is belangrijk dit goed te regelen, omdat een vruchtgebruik in strijd is met de legitieme portie van het kind. De rechter ziet erop toe dat het kind krijgt waar het volgens de wet recht op heeft. Als de positie van dit kind teveel wordt beknot, zal de rechter dat niet accepteren.

Wat vindt de rechter?

Stel dat u een regeling treft die u passend vindt, maar die strijdig is met de legitieme portie van uw kind. Zou de rechter het dan goed vinden dat toch geen beroep wordt gedaan op de legitieme portie? Dat is de vraag. De rechter maakt een eigen afweging op basis van de situatie die zich voordoet. Het is dan ook lastig om hierover op voorhand zekerheid te krijgen.

In de afgelopen jaren zijn er verschillende rechterlijke uitspraken geweest. Meestal moet een beroep op de legitieme portie worden gedaan (bron en bron). Maar de situatie heeft zich ook voorgedaan dat de rechter een maatwerkoplossing accepteerde (bron). Treft u een regeling die strijdig is met de legitieme portie? Dan moet u er dus rekening mee houden dat die niet wordt geaccepteerd of dat er op zijn minst een procedure volgt.

Eigen bijdrage voor de Wlz

Een verblijf in een zorginstelling wordt betaald vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Hiervoor moet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden betaald. Het inkomen wordt bepaald met behulp van een formule. Het feitelijke inkomen van het kind bestaat vaak uit een Wajong-uitkering. Het hebben van vermogen is een relevante factor bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage. Het inkomen uit box 3 telt mee en wordt verhoogd met 4% over het vermogen. De maximale eigen bijdrage bedraagt afgerond € 35.500.

De Wajong-uitkering bedraagt in 2025 ruim € 20.000 en daaruit kan deze eigen bijdrage dus niet worden betaald. Het inkomen uit het vermogen of (vaak) het vermogen zelf moet dan worden aangesproken. Dit leidt wel eens tot onbegrip, ook omdat een hogere eigen bijdrage niet leidt tot extra zorg. Maar goed, de daadwerkelijke kosten zijn hoger dan de eigen bijdrage.

Iemand die de maximale eigen bijdrage betaalt, draagt dus bij aan zijn eigen kosten. Het is niet zo dat hij anderen subsidieert. Als uw kind al in deze situatie zit, is daar niet veel meer aan te doen. De website van Het CAK geeft nadere informatie over de eigen bijdrage voor zorgkosten.

Beheer van het vermogen

Een ander punt is wie het vermogen van het kind gaat beheren. Vaak is sprake van een meerderjarigenbewind of curatele via de rechter. Het is dan de bewindvoerder of curator die het vermogen beheert. In een testament kan eventueel een andere regeling worden getroffen.

Meestal treedt een ouder op als bewindvoerder of curator. De vraag is dan wie deze taak na het overlijden van deze ouder overneemt. Zijn er andere kinderen die dit willen en kunnen? Of een ander familielid? Of moet worden gezocht naar een onafhankelijke partij?

Afwikkeling van de nalatenschap

Het laatste punt dat ik noem is de afwikkeling van de nalatenschap van de langstlevende ouder. Het uitgangspunt is dat alle kinderen erfgenaam zijn, dus ook het kind met de beperking. Dit kind moet hierbij vertegenwoordigd worden en de rechter kan daarin een rol spelen. Dit levert dus extra ingewikkeldheden op. Een idee kan zijn om het kind met de beperking een legaat te geven van een geldbedrag. Het kind is dan geen erfgenaam, maar krijgt qua waarde waar het recht op heeft. Dit kan de afwikkeling van de nalatenschap makkelijker maken.

Afsluiting

Het treffen van een regeling voor een kind met een beperking brengt vaak veel emoties met zich mee. De onderwerpen die ik hierboven algemeen heb besproken, kunnen al snel complex worden. Dit maakt het er niet eenvoudiger op. Ik hoop dat dit artikel u toch wat verder helpt met handige informatie.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.

Over private banking

Vermogen biedt kansen en verplichtingen. Het is daarom prettig als er iemand met u meedenkt en samen met u de mogelijkheden verkent. Met persoonlijke aandacht bent u verzekerd van waardevol advies en dienstverlening op maat.
Over private banking