Een directeur in de luiers
In de praktijk heeft zich de volgende situatie voorgedaan: Een vader richt voor zijn 5 dagen(!) oude zoon een BV op. Vader gaat vanuit die BV ondernemen, zal een salaris krijgen en als er meer wordt verdiend is dat voor zoon. Die winsten komen dus niet in het vermogen van vader terecht, hij laat ze dan ook niet na en zoon hoeft er dus geen erfbelasting over te betalen bij het overlijden van vader. Een goed (vroeg) begin is het halve werk, is de gedachte. En op zich klopt die gedachte. Maar er zijn meer perspectieven dan enkel het besparen van erfbelasting.
Een beetje tegengas
Als vermogensplanner probeer ik mensen aan het denken te zetten over schenken en erven. De bedoeling is dat u tot een weloverwogen beslissing komt. Daarvoor moet u voor- en nadelen afwegen. Neem vermogensoverdracht. Als ik u hierover zie twijfelen, moedig ik wellicht een beetje aan. En ik ga op de rem staan als u wat al te enthousiast bent. De creatieve vader in onze casus valt zeker in de tweede categorie, een beetje tegengas is dus geboden.
5x tegengas
Ik zou de creatieve vader in ieder geval deze overwegingen meegeven:
- De erfbelasting is een eenmalige heffing. Volgens de statistieken vindt die heffing wellicht pas plaats over 40 jaar. Dat moeten we afwegen tegen de impact van het treffen van maatregelen op dit moment. Pas op dat je niet 40 jaar ‘gedoe’ hebt voor een besparing aan het eind van die rit.
- Hiermee hangt de vraag samen of de erfbelasting dan nog wel bestaat. Dat lijkt nu vergezocht. Maar eind jaren 90 had de wet maar zo kunnen sneuvelen. Al dat gedoe voor een totale belastingopbrengst van 3,6 miljard per jaar… Of misschien gaat u wel in het buitenland wonen en geldt de Nederlandse erfbelasting daarom niet meer voor u.
- Een jong kind is nog zonder zonden (op een enkele doorgelekte luier na wellicht) en hoopvolle gedachten over de toekomst kunnen de vrije loop hebben. Prima, wellicht komen ze ook uit. Maar het komt voor dat de ambities van kind en ouder uit elkaar lopen. Nauwe financiële banden maken het er dan niet makkelijker op.
- Stel dat de onderneming een succes wordt. Zoon wordt dan wellicht vermogend op jonge leeftijd. Wat doet dat met hem? Boort dat zijn ambitie niet de grond in?
- Tot slot neemt het leven wel eens andere wendingen dan gehoopt. Wat als er iets met zoon gebeurt? Wat als vader op enig moment het vermogen zelf nodig heeft?
Een anekdote of vaak toegepast?
Op basis van de hiervoor genoemde argumenten, is de baby-bv voor mij in de sfeer van de anekdotes gebleven. Maar kennelijk was er toch een praktijk. Althans, zo lijkt het. Zo achterhaalde Trouw in 2022 dat er toen 110 kinderen onder de 11 jaar aandeelhouder waren van een Nederlands bedrijf. Maar zijn dat ook allemaal baby-bv’s of zijn het minderjarige erfgenamen? In De Volkskrant lezen we dat notarissen tegenwoordig niet meewerken aan het oprichten van bv’s door minderjarigen. De praktijk van baby-bv’s lijkt dus niet groot. Niettemin wil de oppositie dat het kabinet maatregelen neemt om het fenomeen baby-bv geheel te verbannen.
Een minimumleeftijd van 21 jaar?
Het kabinet zal zeker tegenwerpen dat er op 1 januari al een maatregel in werking treedt op dit vlak. In het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, gaat voor schenken vanaf 1 januari 2025 namelijk gelden dat de opvolger ten minste 21 jaar moet zijn. Daar zit dus ook een minimum qua leeftijd in, mede om niet-reële bedrijfsopvolging te voorkomen.
Maar, zegt de oppositie, dit voorkomt het fenomeen baby-bv niet volledig. Niet altijd krijgt het kind de onderneming als schenking, maar begint het vanaf ‘nul’. De crux bij de baby-bv is dat de ouders in de onderneming van het kind aan het werk zijn. Zij krijgen dan een salaris, maar overwinsten zijn voor het kind.
Is dat eigenlijk geen schenking? Nee, dat is geen schenking in de zin van de schenkbelasting. Daarvoor is het namelijk nodig dat de ouders armer worden. Dat is hier niet het geval. De ouders voorkomen dat ze rijker worden, maar dat is niet hetzelfde als armer worden.
Een vergelijking met de renteloze lening
Een vergelijkbare conclusie zagen we bij de renteloze en direct opeisbare lening die ouders in het verleden aan kinderen verstrekten. Daar zat geen schenking in, maar wel een voordeel voor de kinderen, want die konden het vermogen sparen of beleggen. Het rendement ging zo over van ouder op kind, zonder schenkbelasting af te dragen. De wet is gewijzigd in de zin dat een renteloze lening geacht wordt een schenking te zijn en wel voor een percentage van 6%. Dat heeft de praktijk van renteloze leningen beëindigd.
Een wetswijziging?
Voor mij is het nog een open vraag of de baby-bv een probleem van voldoende omvang is om een wetswijziging te rechtvaardigen. Dan komen we op de vraag of er een praktische oplossing mogelijk is. Immers, de wet is al zo ingewikkeld. En het moet niet zo zijn dat reële bedrijfsopvolging onmogelijk worden gemaakt. In jargon heet dat ‘overkill’.