Ik was afgelopen zomer in Venetië en heb er mijn ogen uitgekeken. Behalve aan alle te bewonderen meesterwerken heb ik mij ook aan de stad vergaapt. Met haar prachtige kanalen en palazzo’s kent zij immers geen gelijke. Auto’s kunnen er niet komen, zodat je rustig van het ene naar het andere pleintje kunt kuieren. Samen met alle andere toeristen, dat dan weer wel. Ondanks het massale toerisme kennen die karakteristieke pleintjes een gezellig buurtleven. Geen groter genoegen dan de hele dag bij een café op een stoel te zitten en te kijken naar de keuvelende ouderen, de spelende kinderen en de chic geklede jonge paartjes die op weg zijn naar een eetafspraak. Onherroepelijk komt dan bij mij de vraag op waarom niet alle steden zo zijn: vertraagd en toch zo levendig?
In Utrecht heeft het gemeentebestuur de handschoen opgepakt. In navolging van Parijs wil de domstad een zogeheten tienminutenstad worden. Dit houdt in dat het een lappendeken wordt van stadsdelen met elk eigen sport-, onderwijs- en culturele voorzieningen en met een eigen centrum dat vanaf de woon- of werkplek binnen tien minuten bereikbaar is. Bewoners en bezoekers kunnen elkaar daar treffen, net zoals op de pleintjes in Venetië. Het beoogde resultaat? Een gezelligere omgang tussen bewoners, omdat die elkaar makkelijker leren kennen en elkaar vaker ontmoeten. Een gezondere leefomgeving, want mensen verplaatsen zich vaker te voet of per fiets dan met de auto. En meer ruimte voor groen, aangezien het verkeer minder ruimte inneemt. Een win-win-winsituatie dus, dat spreekt nog eens tot de verbeelding.
Een tienminutenstad zal onze manier van wonen, werken, winkelen en recreëren danig veranderen. Dat heeft vergaande gevolgen, ook voor de gebouwde omgeving. Meer thuiswerken vereist verbeteringen in en rondom huis, zoals extra kamers en snellere internetverbindingen. Kantoren zullen waarschijnlijk minder frequent worden bezocht en vooral als ontmoetingsplek dienen. Verder zullen winkels meer over de stad verspreid raken. Shoppen doe je misschien nog in het centrum, maar voor andere boodschappen kun je ook in je eigen buurt terecht, of online. De horeca zal eveneens over de stad uitwaaieren. Voor restaurant- en cafébezoek is het centrum tenslotte niet meer de enige optie. Leuk uit eten gaan of een biertje drinken kan voortaan ook dichter bij huis.
De tienminutenstad kan alleen van de grond komen als gebouwen een nieuwe functie krijgen. Dit biedt vastgoedbeleggers kansen voor waardevermeerdering, maar er zijn ook risico’s van waardeverlies. Slimme beleggers houden daarom een vinger aan de pols bij de gemeente. In het oorspronkelijke centrum komen winkels leeg te staan, wat de sfeer bederft. Gemeenten zullen proberen winkels te clusteren in speciaal daarvoor aangewezen winkelstraten en leegstaande panden een nieuwe bestemming geven. Ze zullen gebouw- en gebiedstransformaties aanjagen door de regie te nemen en vergunningen uit te geven of juist in te trekken. Hetzelfde geldt voor de te creëren decentrale ontmoetingsgebieden. Zonder gericht beleid en de juiste prikkels zal een tochtig gat nooit het kloppende hart van het stadsdeel worden en blijft Venetië hooguit een schitterend vergezicht.