Met je kledingmerk Common & Sense produceer je sinds 2019 eerlijke en duurzame kleding. Aan het huidige succes ging een lange zoektocht vooraf. Wat zijn de belangrijkste inzichten?
‘De keten in de kledingindustrie is ingewikkeld, met vele schakels. Helder krijgen waar alles precies vandaan komt en welke impact dit heeft is tijdrovend. Het lukt niet altijd om het meest duurzame alternatief te vinden voor bijvoorbeeld een rits of een knoop. Duurzaam is bovendien een breed begrip, daarom is keuzes maken belangrijk. Ga je bijvoorbeeld voor circulair, voor lokaal geproduceerd of ligt de focus juist op eerlijk produceren? We zijn transparant over de gemaakte keuzes en de uitdagingen die er nog zijn. Het proces is nooit af, maar dat maakt het juist een waanzinnig gaaf avontuur!’
De kledingindustrie is in de afgelopen decennia sterk geglobaliseerd. Veel kleding wordt in India, China en Bangladesh geproduceerd. Waarom kies je met Common & Sense juist voor productie binnen Europa?
‘De voordelen op het duurzaamheidsvlak zijn een belangrijke reden om het dichter bij huis te zoeken. Er is binnen Europa veel meer wet- en regelgeving en betere handhaving dan in Azië. Dit betekent niet dat dichtbij produceren automatisch altijd 100% duurzaam is. Er zijn ook voorbeelden van misstanden in Britse en Italiaanse kledingfabrieken. Maar over het algemeen zijn de arbeidsomstandigheden beter.’
Fair to people, caring for nature is jullie motto. Je richt je niet alleen op de duurzaamheid van de materialen maar ook op eerlijke arbeidsomstandigheden.
‘Op ethische wijze produceren was een belangrijke drijfveer bij de start van Common & Sense. De kledingindustrie is er een die op mensenhanden draait. Bijna alle kleding wordt met de hand gemaakt. Door mensen zoals jij en ik, die dag in dag uit achter naaimachines zitten. Veel mensen beseffen dat niet, omdat we hier in Nederland amper maakindustrie hebben. Ik wilde graag een merk starten dat juist de makers weer centraal stelt. Om de waardering terug te brengen voor al het (hand)werk en alle moeite die gedaan wordt om iets moois te maken.’
Met het opzetten van het kledingmerk wil je ook bijdragen aan de veranderingen in de kledingindustrie. Wat moet er als eerste veranderen?
‘Ik wil bijdragen aan een menselijkere kledingindustrie. Kleding is geen wegwerpproduct, maar iets moois waar veel mensenwerk, tijd en grondstoffen in zitten. Daar wil ik mensen graag bewust van maken. De kledingindustrie heeft een donkere kant, zeker als het om mensen gaat. Het is op zoveel plekken ‘normaal’ om mensen idioot veel uur te laten werken voor een hongerloon. Om nog maar te zwijgen over illegale arbeid, onveilige werkplaatsen en het onbeschermd bedienen van gevaarlijke machines.’
Je bent sinds 2019 actief, in die tijd is ook de aandacht voor verduurzaming in de kledingindustrie toegenomen. Zie je verschil?
‘Absoluut, er is veel meer aandacht voor duurzaamheid, ook bij fabrikanten. Dat beperkt zich nog wel vaak tot het materiaalgebruik. Ook zie ik nog veel greenwashing, waardoor een bedrijf duurzamer lijkt dan het eigenlijk is. De positie van de kledingmakers is de afgelopen twee jaar juist verslechterd, zeker nu er door de corona jaren veel minder controles zijn uitgevoerd.’
Hoe voorkom je dat je samenwerkt met fabrikanten die zich door middel van greenwashing duurzamer voordoen dan ze zijn?
‘Voor ik met een fabrikant in zee ga, breng ik daadwerkelijk tijd door in de fabriek om mee te kijken met de productieprocessen. Als duurzaamheid niet echt in het DNA van een bedrijf zit dan merk je dat snel genoeg. Als je een halve dag in een fabriek bent en niemand is naar het toilet gegaan en er is geen pauze geweest, dan is dat een signaal.’
Waar moet de consument die zoekt naar een duurzaam geproduceerd kledingstuk vooral op letten?
‘Let bij grote merken op keurmerken, zoals Global Organic Textile Standard (GOTS) dat niet alleen over duurzamere grondstoffen gaat maar ook let op eerlijke werkomstandigheden. Daarnaast is het ook een goed teken als een merk lid is van de Fair Wear Foundation (FWF). De kosten voor het verkrijgen van een keurmerk zijn soms te hoog voor kleine fabrieken en maakateliers. Kijk bij kleine merken naar wat het merk zelf communiceert en welke bewijzen het levert om de claims te onderbouwen. Transparantie daarover is key!’