Direct naar content

Bij bedrijfsopvolging zijn de fiscale aspecten een belangrijk aandachtspunt. De inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting kennen regelingen om bedrijfsopvolgingen soepel te laten verlopen. De inkomstenbelasting kent een uitstelregeling en de schenk- en erfbelastingen kennen een grote vrijstelling. Het is echter niet zeker of deze regelingen ook goed uit de verf komen in uw situatie. Onder meer uw testament is daarvoor belangrijk. Hierna leest u een aantal aandachtspunten.

Stap 1: bent u getrouwd en zo ja, hoe?

Bent u de helft van een echtpaar? Dan moeten we eerst naar uw huwelijksvermogensrecht kijken, voordat we uw testament gaan bestuderen. Bent u getrouwd in de wettelijke (de oude algehele of de nieuwe beperkte) gemeenschap van goederen? Of zijn er huwelijkse voorwaarden? En zo ja, wat houden die precies in? Deze vragen zijn relevant om vast te stellen waaruit uw nalatenschap zou bestaan.

Stap 2: heeft u een testament?

Vervolgens komen we in het erfrecht uit en is de vraag of u een testament heeft. Ik weet natuurlijk niet wat u geregeld heeft, hoe dat uitpakt in uw situatie, wat uw wensen zijn enzovoorts. Ik moet dan ook volstaan met het maken van een aantal algemene opmerkingen over testamentvormen. De bedoeling is dat u daarmee een indruk krijgt van de mogelijkheden en kwesties die spelen. Wellicht kunt u die al relateren aan uw eigen situatie. Is dat niet het geval? Dan helpen wij u hier graag mee.

Ik ga steeds uit van een ondernemer met een bv (een directeur-grootaandeelhouder ofwel dga) die overlijdt, die een echtgenoot of geregistreerd partner en kinderen achterlaat en dat is voldaan aan de voorwaarden van de bedrijfsopvolgingsregelingen.

Wettelijke verdeling

Heeft u niets geregeld? Dan geldt de wettelijke verdeling. Het kan ook zijn dat u deze regeling in uw testament heeft opgenomen. Bij de wettelijke verdeling krijgt de langstlevende partner de gehele nalatenschap, dus inclusief het ondernemingsvermogen. Maar de langstlevende krijgt ook een schuld aan de kinderen. In deze situatie is de langstlevende de bedrijfsopvolger, omdat de langstlevende eigenaar wordt van het ondernemingsvermogen. Het is niet noodzakelijk dat de langstlevende ook daadwerkelijk in de onderneming werkt.

Voor de berekening van de erfbelasting is relevant dat de langstlevende een partnervrijstelling heeft en de vrijstelling voor ondernemingsvermogen. Het is de vraag of de langstlevende deze vrijstellingen wel volledig kan benutten. Een testament kan nodig zijn om de vrijstellingen geheel of in ieder geval beter te benutten.

Ik zal u alle details en berekeningen besparen. In essentie komt het neer op de vraag of de erfbelasting afgerond 3% bedraagt of 20%. Benut u de opvolgingsvrijstelling wel of niet? Een paar kleine nuances in een testament kunnen het verschil betekenen. Vertaald naar euro’s: het kan gaan om een verschil van 17% ofwel € 17.000 per € 100.000 ondernemingsvermogen.

De wettelijke verdeling kan goed passen in een situatie waarin de langstlevende partner het ondernemingsvermogen moet krijgen. Een aandachtspunt is de vraag of de opvolgingsvrijstelling voor de erfbelasting wel goed wordt benut.

Vruchtgebruiktestament

Hierbij krijgt de langstlevende partner het vruchtgebruik (met name recht op dividend) en de kinderen het (bloot) eigendom van de aandelen. Voor de vrijstelling voor de erfbelasting geldt dat zowel de langstlevende als de kinderen bedrijfsopvolgers zijn. De opvolgingsvrijstelling voor de erfbelasting kan dan ook goed benut worden. Maar voor de inkomstenbelasting kan deze variant nadelig uitpakken. Bij overlijden van de vruchtgebruiker wordt de aangroei bij de blooteigenaren (werkelijke waarde minus de fiscale verkrijgingsprijs) namelijk belast met 26,9% inkomstenbelasting (box 2, tarief 2023), terwijl het verlies van de verkrijgingsprijs bij de vruchtgebruiker niet of beperkt kan worden verrekend. Dit speelt met name bij een bv die naast ondernemingsvermogen ook beleggingsvermogen heeft.

Een vruchtgebruiktestament kan passen in een situatie waarin het ondernemingsbelang zowel bij de partner als de kinderen terecht moet komen. De opvolgingsvrijstelling voor de erfbelasting wordt waarschijnlijk goed benut. Het is echter oppassen bij bv’s met een hoge fiscale verkrijgingsprijs en/of beleggingsvermogen.

Een testament met legaat tegen inbreng voor bedrijfsopvolger

Deze mogelijkheid wordt wel toegepast als een kind de bedrijfsopvolger is. Die kan het ondernemingsvermogen uit de nalatenschap overnemen, zonder dat er een ongelijkheid ontstaat met de andere kinderen. Een legaat tegen inbreng is eigenlijk een soort koopoptie. Ik noem hierbij drie aandachtspunten:

  1. Kan het kind de ‘koopsom’ voor het ondernemingsvermogen ineens op tafel leggen of moet er een betalingsregeling gelden?
  2. Er zit niet direct een voordeel in het legaat tegen inbreng, zodat er geen erfbelasting hoeft te worden betaald. De vraag is dan of en hoe de opvolgingsvrijstelling voor de erfbelasting wel wordt benut. Wellicht krijgt het kind een erfdeel dat voldoende groot is? Iets om goed te bekijken.
  3. De inkomstenbelastingclaim van 26,9% (box 2, tarief 2023) kan worden doorgeschoven (lees: hoeft niet direct daadwerkelijk te worden betaald) als sprake is van ondernemingsvermogen. Maar dat betekent niet dat we hem kunnen vergeten. Dat gebeurt echter nog wel eens, omdat het een min of meer onzichtbare schuld is. De vraag is of deze belastingschuld bij de erfgenamen terecht moet komen of alleen bij de bedrijfsopvolger.

Met een legaat tegen inbreng van de waarde kunt u het ondernemingsvermogen bij één persoon terecht laten komen. Dit kan passen als een kind de opvolger is en alleen dat kind het ondernemingsvermogen moet krijgen. Kijkt u goed hoe de drie aandachtspunten in uw situatie uitpakken.

Is uw testament actueel?

Heeft u recent uw testament op actualiteit laten toetsen? Sluit uw testament aan bij uw actuele wensen? Mijn doelstelling is u in beweging te brengen zodat u ‘ja’ kunt antwoorden op beide vragen, zou u dat nu niet kunnen. Ik heb u hier een aantal aandachtspunten meegegeven. Die zijn niet compleet. Puzzelstukken die ook ingepast moeten worden zijn onder meer:

  • Zeggenschap in de onderneming. Wie neemt het roer over als u niet meer leiding kan geven aan uw onderneming?
  • Zeggenschap over de aandelen van de bv. Er kan een splitsing worden aangebracht tussen het bezit van aandelen in de bv en de zeggenschap over die aandelen (en daarmee zeggenschap in de onderneming). Zo kan de onderneming bij meerdere personen terechtkomen, zonder dat zij allen zeggenschap hebben. Met een stichting administratiekantoor (‘stak’) of aandelen met een beperkt of zelfs zonder stemrecht kun u dit bereiken.

Meer informatie over bedrijfsoverdracht en een overzicht van de bedrijfsopvolgingsregelingen treft u aan in ons artikel “Zoveel aandachtspunten bij bedrijfsoverdracht: dit is dé checklist voor ondernemers”.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.