Direct naar content

Belastingplan 2025 definitief: 10 belangrijke wijzigingen om rekening mee te houden

Gepubliceerd op:
5 min. leestijd

Sinds 1 januari is het Belastingplan 2025 definitief. Sommige wijzigingen waren al vastgelegd in eerdere wetsvoorstellen. Wat verandert er voor u? We hebben de 10 belangrijkste maatregelen voor u op een rij gezet en gekoppeld aan tips. Met deze wijzigingen in het achterhoofd kunt u hier op tijd uw voordeel mee doen.

Overdrachtsbelasting

1. Verhoogde startersvrijstelling voor een woning

De vrijstelling voor overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt is verhoogd van € 510.000 naar € 525.000. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen bij de aankoop van een woning tot dat bedrag geen overdrachtsbelasting. Is de koopsom van de woning hoger dan € 525.000? Dan vervalt de vrijstelling.

Schenk- en erfbelasting

2. Schenkingsvrijstellingen in 2025

De schenkbelasting kent een aantal vrijstellingen. Over een schenking tot het bedrag van de vrijstelling betaalt de ontvanger geen schenkbelasting. Dit zijn de voornaamste vrijstellingen in 2025:

  • Kinderen: € 6.713 per jaar

Is uw kind in de leeftijd van 18 t/m 39 jaar? Dan is de jaarlijkse vrijstelling eenmalig verhoogd naar € 32.195. Deze eenmalige vrijstelling wordt verhoogd naar € 67.064 als de schenking wordt besteed aan bepaalde dure studies.

  • Anderen: € 2.690 per jaar

Uit een evaluatie van het Ministerie van Financiën blijkt dat de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een vrij te besteden doel maar beperkt doelmatig is. Het afschaffen ervan levert naar schatting € 43 miljoen op. Het kabinet komt in het voorjaar van 2025 met een reactie. Iets om in de gaten te houden.

Inkomstenbelasting

3. De hypotheekrenteaftrek is beperkt

Een groot aantal aftrekposten is niet tegen het hoogste tarief (49,5%) aftrekbaar. Voor de aftrek van de eigenwoningrente geldt bijvoorbeeld dat deze per 1 januari 2025 tegen maximaal 37,48%% aftrekbaar is. Is de hypotheeklast voor uw eigen huis, na verrekening van de hypotheekrenteaftrek, hoger dan het rendement na belasting op uw spaar of beleggingstegoed? Dan is het misschien aantrekkelijker voor u om (extra op) uw eigenwoningschuld af te lossen.

4. Hou rekening met een afbouw van de algemene heffingskorting

Het maximale bedrag van de algemene heffingskorting wordt in 2025 verlaagd van € 3.362 naar € 3.068. De hoogte van de algemene heffingskorting is vanaf 2025 niet alleen afhankelijk van het inkomen uit werk en woning (het inkomen in box 1) maar van het verzamelinkomen (het inkomen in box 1, box 2 en box 3 samen). Daar staat tegenover dat de algemene heffingskorting voortaan past afbouwt vanaf een inkomen dat gelijk is aan € 28.406 (het wettelijk minimumloon).

5. Aftrekposten samenvoegen

Voor bepaalde aftrekbare kosten geldt een drempel voordat u deze in aftrek mag brengen. Bijvoorbeeld bij giften aan goede doelen of zorgkosten. Het kan daarom slim zijn om deze giften eerder of juist later te doen of de kosten eerder of later te maken, zodat u op een hoger bedrag uitkomt. Wist u trouwens dat als u elk jaar hetzelfde bedrag aan hetzelfde goede doel schenkt u ook kunt kiezen voor een periodieke gift? Er geldt dan geen drempel en u mag de gift volledig in aftrek brengen.

6.Wees op tijd met uw aangifte inkomstenbelasting 2024 en voorkom heffing van belastingrente

Controleer uw voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting 2024. Blijkt dat u over 2024 moet bijbetalen? Vraag dan om een aanpassing van de voorlopige aanslag/teruggaaf of doe voor 1 mei 2025 aangifte inkomstenbelasting. Hiermee voorkomt u belastingrente van 6,5%.

7. Zorg dat u uw werkelijke rendement kan vaststellen

Vanaf 2028 wil het kabinet een nieuw stelsel voor box 3 introduceren en het werkelijk behaalde rendement gaan belasten. Tot die tijd wordt nog wel gewerkt met forfaitaire (voor iedereen gelijkgesteld) rendementen op zowel banktegoeden, overige bezittingen als schulden. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement waarmee wordt gerekend. In 2024 heeft de Hoge Raad hierover geoordeeld dat er een tegenbewijsregeling moet komen voor gevallen waarin het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. U moet wel zelf aantonen dat het werkelijk rendement in een kalenderjaar lager ligt dan het rendement waar de wetgever vanuit is gegaan.

De Hoge Raad heeft aangegeven hoe het werkelijk rendement moet worden berekend: kosten mogen niet afgetrokken worden, het hele box 3 vermogen moet in aanmerking worden genomen en (ongerealiseerde) waardeveranderingen zijn ook onderdeel van het rendement. Met kosten van verbeteringen van verhuurde woningen mag wel rekening worden gehouden. De regering heeft toegezegd te zullen komen met een formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Hiermee kunt u uw werkelijke rendement aantonen en gecompenseerd worden voor te veel betaalde belasting. Het is verstandig om uw administratie op orde te brengen en onderliggende stukken zoals facturen te bewaren.

8. Houd rekening met een verlaging van de vrijstelling groene beleggingen

Groene beleggingen zijn gedeeltelijk vrijgesteld in box 3. In 2025 wordt de vrijstelling verlaagd van maximaal 71.251 euro (142.502 euro bij fiscale partners) naar maximaal 26.312 euro (52.624 euro bij fiscale partners).

Daarnaast is ook de heffingskorting groene beleggingen verlaagd van 0,7% naar 0,1% van het werkelijk in box 3 vrijgestelde bedrag aan groene beleggingen. Zowel de vrijstelling als de heffingskorting groene beleggingen vervallen per 1 januari 2027.

9. Let op anti-misbruikmaatregel bij beleggingen

De forfaitaire rendementspercentages voor beleggingen zijn hoger dan die voor bank- en spaartegoeden. Heeft u in het laatste kwartaal van 2024 beleggingen verkocht en de opbrengst op een bank- of spaarrekening gezet? Houd er dan rekening mee dat u minimaal 3 maanden wacht voordat u dit geld weer gaat beleggen. Bij een herbelegging binnen 3 maanden zal de Belastingdienst de transacties namelijk negeren, tenzij u kunt bewijzen dat er een zakelijk motief aan ten grondslag ligt.

10. Stort een aftrekbaar bedrag op een lijfrenterekening

Met een lijfrente bouwt u extra inkomen op voor later. U kunt bedragen storten op een lijfrenterekening (waar u kunt sparen of beleggen). Als u te maken heeft met een pensioentekort, mag u deze stortingen van uw inkomen in box 1 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Het percentage dat u maximaal fiscaal mag aftrekken voor lijfrente is 30% (met een maximum van € 35.798 in 2025) van de premiegrondslag (dat is kort gezegd uw inkomen verminderd met het deel waarover later AOW wordt ontvangen).

Niet gebruikte aftrek van de afgelopen tien jaar kan worden ingehaald tot een maximum van € 42.108. De gestorte bedragen zijn daarnaast vrijgesteld in box 3. Er wordt pas belasting geheven als het opgebouwde kapitaal wordt omgezet in uitkeringen.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.