Met het definitief worden van het Belastingplan 2024, is de belastingwet- en regelgeving op een aantal punten veranderd. Sommige wijzigingen waren al vastgelegd in eerder aangenomen wetsvoorstellen. Andere wijzigingen zijn aangekondigd; zij volgen in het Belastingplan 2025. Voor ondernemers vindt u hieronder een overzicht van belangrijke wijzigingen in 2024.
Inkomstenbelasting
Verdere verlaging van de zelfstandigenaftrek
In 2024 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van € 5.030 naar € 3.750. Dit bedrag is aftrekbaar tegen een maximumtarief van 36,97%. De zelfstandigenaftrek wordt na 2024 verder afgebouwd naar € 900 in 2027. Het kabinet beoogt met de afbouw kleinere belastingverschillen tussen werknemers in loondienst en zelfstandigen.
Afschaffing van de middelingsregeling
De zogenaamde middelingsregeling is afgeschaft. Het tijd vak 2022-2024 is het laatste tijdvak waarover middeling mogelijk is. Deze regeling is relevant voor mensen met wisselende inkomens. Een spreiding van het inkomen over meerdere jaren kan een lagere belastingdruk opleveren. Wel is het slim om te kijken over welke jaren middeling het meest interessant is. Elk jaar mag namelijk maar één keer in een middelingsverzoek worden betrokken.
Verruiming van de herinvesteringsreserve
In 2024 wordt het makkelijker om gebruik te maken van de herinvesteringsreserve (en daarmee doorschuiven van de belastingclaim). Dit komt doordat de herinvesteringsreserve ook mag worden toegepast bij staking van een gedeelte van een onderneming als gevolg van overheidsingrijpen. In 2024 kan herinvestering zowel in een nieuwe onderneming als in een (andere) bestaande onderneming van de betreffende ondernemer.
Verlaging plafond excessief lenen
Per 2024 betalen aandeelhouders met een aanmerkelijk belang (kort gezegd: aandeelhouders met een belang van ten minste 5% in een bv) met een schuld aan de bv van meer dan € 500.000, inkomstenbelasting in box 2 over het meerdere van € 500.000. Tenzij over dat meerdere al belasting is geheven. De peildatum is 31 december 2024. Er geldt een uitzondering voor schulden die zijn aangegaan voor de eigen woning en waarvoor rente-aftrek in box 1 bestaat. Het doel van deze maatregel is het nog verder tegengaan van belastinguitstel. U leest hier meer over in de blog “Weet u wat de wet excessief lenen voor u betekent?”
Invoering twee schijven box 2
Per 2024 bestaat het tarief op inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2 uit twee schijven. Over het box 2-inkomen tot en met € 67.000 is het tarief 24,5% (fiscaal partners samen € 134.000) en voor het inkomen daarboven 33%. Het doel van deze maatregel is het tegen gaan van belastinguitstel. Verder wil het kabinet de inkomens van ondernemers, zelfstandigen en werknemers gelijker belasten.
Aanpassen doorschuifregeling (DSR)
Bij de overdracht van een onderneming of een aanmerkelijk belang, is de overdrager inkomstenbelasting verschuldigd over de meerwaarde van de onderneming of de meerwaarde van het aanmerkelijk belang. Dit geldt ook als de overdracht plaatsvindt in de vorm van een schenking of vererving. Met de doorschuifregeling (hierna: DSR) kan de inkomstenbelastingclaim over deze meerwaarde op verzoek door worden geschoven naar de verkrijger van het ondernemingsvermogen of het aanmerkelijk belang (voorwaarde is dat de bv een onderneming drijft). Hierdoor worden betalingsproblemen voorkomen bij de voormalige eigenaar, die in de bovengenoemde situaties immers geen tegenprestatie ontvangt voor de onderneming.
Per 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken standaard aangemerkt als beleggingsvermogen. De DSR is hierop niet van toepassing. Voor 2025 zijn verdere versoberingen aangekondigd, maar ook enkele versoepelingen. Eén van die versoepelingen is bijvoorbeeld de afschaffing van de dienstbetrekkingseis. Nu dient de opvolger nog minimaal 36 maanden in dienst zijn van de onderneming onmiddellijk voorafgaand aan de overdracht. Aan de andere kant wordt voorgesteld per 2025 een minimumleeftijd van 21 jaar in te voeren om gebruik te kunnen maken van de DSR.
Schenk- en erfbelasting
Aanpassen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
De bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOR) kent een voorwaardelijke vrijstelling bij de vererving of schenking van ondernemingsvermogen of een aanmerkelijk belang (voorwaarde is dat de bv een onderneming drijft). Per 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken standaard aangemerkt als beleggingsvermogen. De BOR is om die reden hierop niet van toepassing. Voor 2025 is een aanpassing van de BOR aangekondigd. De BOR-vrijstelling wordt 100 procent van de going concernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro (in 2024: circa 1,3 miljoen euro) en 75 procent (in 2024: 83 procent) over het meerdere aan ondernemingsvermogen. Het doel van het kabinet is kleinere onderneming meer te laten profiteren van de vrijstelling dan grote ondernemingen.
Ook voor de BOR zijn voor 2025 verdere versoberingen aangekondigd, zoals de invoering van een minimumleeftijd van 21 jaar om gebruik te kunnen maken van deze regeling. Aan de andere kant stelt het kabinet ook versoepelingen voor. Zo is het de bedoeling dat per 2026 de bezits- en voortzettingseis wordt versoepeld. Nu dient de overdrager de onderneming of de aandelen een jaar bij overlijden dan wel vijf jaar bij schenken te hebben gehouden (de bezitseis). De opvolger dient vervolgens de onderneming of de verkregen aandelen gedurende vijf jaar te houden en de onderneming mag gedurende die periode niet worden gestaakt (de voortzettingseis). In de praktijk staan deze eisen te veel in de weg aan zakelijke beslissingen. Het kabinet wil de vijfjaarstermijn daarom inkorten. In sommige situaties wordt een ondernemer door de overheid genoodzaakt om zijn onderneming te staken. Als hij na staking een nieuwe onderneming start, mag hij vanaf 2024 de bezitstermijn van de oude onderneming optellen bij de bezitstermijn van de nieuwe onderneming. Meer over de BOR leest u in de blog “De toekomst van de BOR”.
Belastingwet- en regelgeving verandert voortdurend. Het is van belang de ontwikkelingen in de gaten te houden. Onder meer op dit platform houden wij u op de hoogte.