Er is niet een oplossing die voor iedereen passend is. Uw concrete situatie, de situatie van uw kind en uw wensen bepalen wat voor u passend is. Het is dus maatwerk. Maar er is wel een aantal onderwerpen dat vaak speelt. In een concrete situatie is het zaak om oog te hebben voor bijzonderheden. En op welke manier u deze onderwerpen wilt invullen en combineren.
Gewoon, meer of minder?
Dat een kind een beperking heeft, maakt voor het erfrecht niet uit. Het kind gaat een ‘normaal erfdeel’ van u erven. Vaak is dat ook de eerste gedachte van de ouders. Ouders willen hun kinderen zoveel mogelijk gelijk behandelen. Maar de situaties van de kinderen zijn niet altijd gelijk. Voor een kind met een beperking kan het bijvoorbeeld op voorhand duidelijk zijn dat het geen gezin zal stichten. En voor een kind dat in een zorginstelling woont, is het vaak maar in beperkte mate mogelijk zijn welzijn te vergroten met extra uitgaven. Dit roept de vraag op of het wel zinvol is dit kind een gewoon erfdeel of zelfs een groter erfdeel na te laten.
De erfbelasting
Het is mogelijk dat een kind met een beperking het geërfde vermogen niet hoeft aan te spreken, geen kinderen krijgt en geen testament kan maken. Bij het overlijden van dit kind zal zijn of haar vermogen dan vererven naar zijn ouder, broers en/of zusters. Voor de erfbelasting is dit een kostbare kwestie. Een broer of zuster heeft in 2022 een vrijstelling van € 2.418 en betaalt over het meerdere eerst 30%, en daarna 40% (vanaf € 138.642) erfbelasting.
Dit roept een drietal gedachten op:
- We komen terug op de vraag of het kind een normaal erfdeel of minder moet krijgen. De gedachte kan zijn om minder na te laten. Overigens is de legitieme portie van het kind de ondergrens. Dit is de helft van een normaal erfdeel. Hierop heeft een kind altijd recht. In ons artikel “Kan ik mijn kind onterven” leest u hierover meer.
- De dure vererving naar broers en zusters kunt u deels voorkomen met een zogenaamde tweetrapsmaking. U bepaalt dat uw erfenis na het overlijden van het kind uitgekeerd moet worden aan uw andere kinderen. Die andere kinderen worden op dat moment dan geacht van u te erven, ook al komt het vermogen bij hun broer of zuster vandaan. De erfbelasting is dan maximaal 20% en niet 40%. Een uitgebreidere toelichting op de tweetrapsmaking leest u in ons artikel “Geld in de familie houden: Tweetrapsmaking”.
- Een gedachte kan ook zijn om het kind geen eigendom van geld na te laten, maar het recht van vruchtgebruik van geld. Kortweg: het geld komt op naam van de andere kinderen, maar blijft beschikbaar voor het kind met de beperking. Over dit vruchtgebruik en blote eigendom is erfbelasting verschuldigd. Daar zit dus niet direct het voordeel. Maar na het overlijden van dit kind vervalt het vruchtgebruik en hoeven de broers en zusters geen erfbelasting over het vrijgevallen deel te betalen. Het is belangrijk dit goed te regelen, omdat een vruchtgebruik in strijd is met de legitieme portie van het kind. Als de positie van dit kind teveel wordt beknot, zal de kantonrechter dat niet accepteren.
Eigen bijdrage voor de Wlz
Een verblijf in een zorginstelling wordt betaald vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Hiervoor moet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden betaald. Het inkomen wordt bepaald met behulp van een formule. Het feitelijke inkomen van het kind bestaat vaak uit een Wajong-uitkering. Het hebben van vermogen is een relevante factor bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage. De maximale eigen bijdrage bedraagt afgerond € 30.000.
De Wajong-uitkering is ongeveer de helft van dit bedrag en daaruit kan deze eigen bijdrage dus niet worden betaald. Het inkomen uit het vermogen of (vaak) het vermogen zelf moet dan worden aangesproken. Dit leidt wel eens tot onbegrip, ook omdat een hogere eigen bijdrage niet leidt tot extra zorg. Maar goed, de daadwerkelijke kosten zijn hoger dan de eigen bijdrage.
Iemand die de maximale eigen bijdrage betaalt, draagt dus bij aan zijn eigen kosten. Het is niet zo dat hij anderen subsidieert. Als uw kind al in deze situatie zit, is daar niet veel meer aan te doen. Vanaf 2019 is wel een verzachting opgetreden. Hiervoor werd er voor de Wlz nog gerekend met 8% extra inkomen uit het vermogen, nu is dat nog 4%. Dit betekent dat de maximale eigen bijdrage minder snel wordt bereikt. De wijziging box 3 voor spaargeld zal op dit punt ook een grote impact hebben. Het fictieve inkomen uit spaargeld is op dit moment immers laag.
Beheer van het vermogen
Een ander punt is wie het vermogen van het kind gaat beheren. Vaak is sprake van een meerderjarigenbewind of curatele via de rechter. Het is dan de bewindvoerder of curator die het vermogen beheert. In een testament kan eventueel een andere regeling worden getroffen.
Meestal treedt een ouder op als bewindvoerder of curator. De vraag is dan wie deze taak na het overlijden van deze ouder overneemt. Zijn er andere kinderen die dit willen en kunnen? Of een ander familielid? Of moet worden gezocht naar een onafhankelijke partij?
Afwikkeling van de nalatenschap
Het laatste punt dat ik noem is de afwikkeling van de nalatenschap van de langstlevende ouder. Het uitgangspunt is dat alle kinderen erfgenaam zijn, dus ook het kind met de beperking. Dit kind moet hierbij vertegenwoordigd worden en de rechter kan daarin een rol spelen. Dit levert dus extra ingewikkeldheden op. Een idee kan zijn om het kind met de beperking alleen een legaat te geven. Het kind is dan geen erfgenaam, maar krijgt qua waarde waar het recht op heeft. Dit kan de afwikkeling van de nalatenschap makkelijker maken.
Afsluiting
Een regeling treffen voor een kind met een beperking is vaak emotioneel beladen. De veel voorkomende onderwerpen die ik hier in algemene zin heb besproken, zijn al snel ingewikkeld. Al met al een lastige combinatie. Met dit overzicht hoop ik u een stap op weg te hebben geholpen.