Gepubliceerd op:
In een tweetal artikelen ga ik in op de fiscale gevolgen bij grensoverschrijdende schenkingen en erfenissen. In het eerste deel besprak ik de situatie waarbij u als inwoner van Nederland een schenking of erfenis ontvangt van een persoon die in het buitenland woont. Dit tweede deel gaat over de fiscale gevolgen wanneer u als inwoner van Nederland vermogen schenkt of nalaat aan iemand die in het buitenland woont. Of wanneer het vermogen dat u schenkt of nalaat in het buitenland is gelegen.
Naast fiscale aspecten zijn er ook civiel-juridische aandachtspunten bij internationale schenkingen en erfenissen. Daarover leest u meer in dit artikel.
Woonplaats is aanknopingspunt voor Nederland
Wanneer Nederland uw woonplaats is en u vermogen schenkt of nalaat aan iemand die in het buitenland woont, zal Nederland daarover schenk- of erfbelasting heffen. Althans voor zover de verkrijger geen recht heeft op een vrijstelling. Het maakt op zich niet uit welke nationaliteit u als inwoner van Nederland bezit. En ook niet waar de verkrijger van de schenking of erfenis woont.
Nederland kan ook heffen als u als schenker of erflater niet daadwerkelijk in Nederland woont, maar wel de Nederlandse nationaliteit bezit én korter dan 10 jaar voor de schenking of uw overlijden nog inwoner van Nederland was. Door een fictiebepaling in de Nederlandse successiewet wordt u gedurende die periode nog als inwoner van Nederland beschouwd. Waardoor Nederland over al het vermogen dat u schenkt of nalaat nog belasting kan heffen. Hebt u niet (mede) de Nederlandse nationaliteit? Dan kan Nederland alleen schenkbelasting heffen over schenkingen die u doet binnen 1 jaar na vertrek uit Nederland. Over wat u na vertrek uit Nederland nalaat, kan Nederland dan geen erfbelasting meer heffen.
Buitenland heft meestal niet
De meeste landen kijken net als Nederland primair naar de woonplaats van de schenker of erflater. Een verkrijger die in het buitenland woont hoeft in zijn/haar woonland dus meestal geen belasting te betalen over wat u als inwoner van Nederland schenkt of nalaat. Maar er zijn uitzonderingen. Spanje kijkt niet waar de schenker of erflater woont, maar heft juist als de verkrijger van een schenking of erfenis in Spanje woont. Gelukkig bevat de Spaanse successiewet een bepaling die dubbele heffing in dat geval voorkomt. Duitsland en Frankrijk zijn voorbeelden van landen die zowel heffen als de schenker of erflater daar woont als wanneer de verkrijger daar woont. Ook die landen hebben bepalingen in hun wet opgenomen die dubbele heffing moeten voorkomen.
Buitenlands onroerend goed
Wanneer u als inwoner van Nederland buitenlands vermogen schenkt of nalaat, dan bestaat de kans dat het land waar dat vermogen ligt ook belasting heft. Ongeacht of de verkrijger in Nederland woont of in een ander land. Laat u als inwoner van Nederland bijvoorbeeld een vakantiehuis in Frankrijk na? Dan zal ook Frankrijk daarover erfbelasting heffen, voor zover geen vrijstelling van toepassing is. Dit zou dubbele heffing tot gevolg kunnen hebben. Volgens internationaal aanvaarde principes heeft Frankrijk, als land waar het onroerend goed ligt, dan het sterkste recht om erfbelasting te heffen. Nederland verleent in dat geval dan ook een vermindering van zijn belasting op grond van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. Zodat de verkrijger niet dubbel betaalt.
Buitenlandse bankrekening
Minder bekend is dat bepaalde landen ook het schenken of nalaten van vermogen op een bankrekening in dat land belasten. Ongeacht waar de schenker of erflater en waar de verkrijger woont. Spanje en Frankrijk zijn daar voorbeelden van. Stel dat u als inwoner van Nederland geld hebt staan op een rekening bij een bank in Spanje. Bij uw overlijden zal Nederland hierover erfbelasting heffen, vanwege uw woonplaats in Nederland. Maar ook Spanje zal er in beginsel erfbelasting over heffen. Met als gevolg dat dubbele heffing optreedt bij de verkrijger. Anders dan bij onroerend goed het geval is, komt de Spaanse erfbelasting dan niet (grotendeels) in mindering op de Nederlandse aanslag erfbelasting. Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 staat in dat geval namelijk slechts toe dat de verkrijger de Spaanse erfbelasting als schuld in mindering brengt op de waarde van zijn verkrijging. Voor een echtgenoot of kind blijft de voorkoming van dubbele belasting dan beperkt tot maximaal 20% (toptarief erfbelasting voor verkrijgers in groep I) van de Spaanse belastingaanslag.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.