Direct naar content

Belasting betalen in box 3, hoe zit dat?

Gepubliceerd op:
9 min. leestijd

Bezit u privé spaargeld of beleggingen? Of andere bezittingen, bijvoorbeeld een tweede huis? Als de totale waarde van deze bezittingen boven een bepaald bedrag uitkomt, het ‘heffingvrije vermogen’, moet u inkomstenbelasting in box 3 betalen. Echter als u op basis van het werkelijk door u behaalde rendement minder belasting hoeft te betalen dan volgens de wet, dan heeft u, op basis van arresten van de Hoge Raad recht op compensatie. Hoe werkt dit in uw aangifte 2024?

Aangifte inkomstenbelasting op basis van forfaitair rendement

U doet aangifte op basis van de wet inkomstenbelasting. In de wet is geregeld dat u inkomstenbelasting verschuldigd bent op basis van forfaitaire – voor iedereen gelijk veronderstelde – rendementspercentages over uw vermogen. In uw aangifte geeft u uw vermogensbestanddelen aan volgens de wettelijke regeling. Hoe dat werkt leest u hierna.

Als u op basis van de wettelijke regeling meer belasting betaalt dan op basis van het werkelijke rendement verschuldigd bent, heeft u recht op compensatie. Hoe dat in zijn werk gaat leest u onder het kopje tegenbewijsregeling.

Uw aangifte: vermogen op de peildatum is leidend

Voor de wettelijke regeling in box 3 is de stand van uw vermogen op 1 januari van het belastingjaar bepalend. Dit is de peildatum. De belasting die u dat jaar moet betalen in box 3 wordt berekend op basis van het vermogen op de peildatum. Dit vermogen geeft u aan in uw aangifte. Op basis van dit vermogen wordt een forfaitair rendement bepaald. Dit is voor de aangifte uw inkomen. Over dit inkomen bent u 36 % inkomstenbelasting verschuldigd.

Welke bezittingen en schulden tellen mee in box 3?

Het voert te ver om exact uit te leggen wanneer iets meetelt voor box 3. Kort gezegd gaat het om alles van waarde, dat niet in box 1 of box 2 zit en niet expliciet is vrijgesteld. De precieze regels over wat bezittingen en schulden zijn, leest u op de website van de Belastingdienst.

De meest voorkomende box 3-bezittingen zijn spaargeld, beleggingen (zoals aandelen, obligaties en beleggingsfondsen) en onroerend goed (zoals beleggingsvastgoed, maar ook een tweede huis). Ook contant geld of cryptovaluta tellen mee. Net als geld dat u hebt uitgeleend (vorderingen), behalve als dit bijvoorbeeld aan uw eigen bv is.

Belangrijke bezittingen die niet in box 3 vallen zijn: uw eigen woning en uw onderneming. Deze zitten namelijk in box 1. Ook aandelen in uw eigen bv tellen niet mee in box 3. De inkomsten uit uw eigen bv worden belast in box 2.

Veel voorkomende schulden in box 3 zijn leningen voor bijvoorbeeld een tweede huis of beleggingsvastgoed. Of een rekening-courantschuld aan uw eigen bv. Van het totale bedrag aan box 3-schulden is in 2024 een bedrag van € 3.700 (fiscaal partners samen € 7.400) niet aftrekbaar, de zogeheten schuldendrempel. Het bedrag dat overblijft, trekt u af van uw box 3-bezittingen. Een belangrijke schuld voor veel huishoudens is de hypotheekschuld voor de eigen woning. Net als de eigen woning zelf, telt de hypotheekschuld meestal niet mee in box 3 maar in box 1.

Forfaitair percentage per categorie

Het vermogen in box 3 wordt ingedeeld in drie categorieën: ‘banktegoeden’ (spaargeld, deposito’s, contant geld), ‘overige bezittingen’ (alle bezittingen die geen ‘banktegoeden’ zijn) en ‘schulden’. Aan elke categorie wordt een bepaald forfaitair rendement toegekend.

In de onderstaande tabel leest u de forfaitaire belastingpercentages in box 3 over 2024.

Categorie forfaitair percentage 2024
Banktegoeden 1,44%
Overige bezittingen 6,04%
Schulden 2,61%

Berekening van de belasting op basis forfaitaire regeling

De berekening van de verschuldigde belasting verloopt via een aantal stappen. Eerst bepaalt u de (gezamenlijke) ‘rendementsgrondslag’. Die bestaat uit de waarde van banktegoeden plus overige bezittingen minus schulden. Waarbij de eerste € 3.700 per persoon aan schulden buiten beschouwing blijft (‘doelmatigheidsdrempel’). Dan wordt het 'rendement' berekend over de verschillende onderdelen van de rendementsgrondslag: 1.44% x waarde banktegoeden + 6,04% x waarde overige bezittingen -/- 2,61% x waarde schulden. Valt deze uitkomst negatief uit? Dan wordt het ‘rendement’ op nul vastgesteld. Fiscaal partners berekenen het rendement over de gezamenlijke rendementsgrondslag.

Van de (gezamenlijke) ‘rendementsgrondslag’ trekt u het (gezamenlijke) ‘heffingvrije vermogen’ af. Dat is het deel van uw vermogen waarover u geen belasting hoeft te betalen, de vrijstelling. Dit bedrag is voor iedere belastingplichtige gelijk en bedraagt in 2024 € 57.000 per persoon (fiscaal partners samen € 114.000). Het totaalbedrag dat u nu hebt berekend, heet in uw jaarlijkse belastingaangifte de (gezamenlijke) ‘grondslag sparen en beleggen'. Fiscaal partners mogen de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen bij de aangifte in een verhouding naar keuze tussen beiden verdelen.

Vervolgens berekent u het effectieve rendementspercentage (ERP). Dit is afhankelijk van de samenstelling van het vermogen (uw vermogensmix). U berekent het ERP door het ‘rendement’ te delen door de (gezamenlijke) rendementsgrondslag (het saldo vóór aftrek van het heffingvrije vermogen). Het ERP dat hieruit komt, vermenigvuldigt u met de (gezamenlijke) ‘grondslag sparen en beleggen’ (het saldo na aftrek van het heffingvrije vermogen). De uitkomst is uw ‘voordeel uit sparen en beleggen’. Hierover bent u vervolgens 36% belasting verschuldigd in 2024

Rekenvoorbeeld

Hieronder ziet u een voorbeeld van de berekening van de box 3-heffing in 2024 voor fiscaal partners met € 500.000 aan spaargeld, een beleggingsportefeuille van € 1.000.000 en € 157.400 aan aftrekbare schulden (niet aftrekbare drempel van € 3.700 p.p.).

percentage rendement breuk heffing
Spaargeld 500.000 1,44% 7.200
Overige bezittingen Nederlang 1.000.000 6,04% 60.400
Overige bezittingen buitenland 0 6,04% 0
Schuld buitenland 2,61% 0
Schuld Nederland 157.000 2,61% -4.108
Schulddrempel (€3.700 p.p.) 7.400 2,61% 193
Rendementsgrondslag 1.350.000 4,71% 63.685
Heffingvrij vermogen 114.000
Grondslag sparen en beleggen 1.236.000 4,72%
Toegerekende grondslag sparen en beleggen aan A 1.236.000 58.302 20.988

Tegenbewijsregeling

De Hoge Raad heeft bepaald dat als uw belasting op basis van het werkelijk rendement lager zou zijn dan de belasting zoals die op basis van het forfait is berekend, u recht heeft op teruggaaf van de te veel betaalde belasting. Bij het vaststellen van het werkelijk behaalde rendement gelden een aantal regels. Belangrijke regels zijn:

  • De keuze voor werkelijk rendement geldt voor het gehele vermogen, u kunt niet voor bepaalde vermogensbestanddelen kiezen voor het forfaitair rendement en voor andere vermogensbestanddelen kiezen voor het werkelijk rendement
  • Het werkelijk rendement wordt berekend inclusief ongerealiseerde waarde mutaties van uw vermogen.
  • Bij bepaling van het werkelijk rendement komt betaalde rente in aftrek.
  • Kosten mag u niet aftrekken bij het bepalen van het werkelijk behaalde rendement.
  • Investeringen mag u optellen bij de waarde van de vermogensbestanddelen, zij vormen geen rendement.

U kunt uw werkelijk rendement opgeven met een formulier dat waarschijnlijk half 2025 beschikbaar komt. In uw aangifte kunt u het werkelijk rendement niet kwijt.

U kunt ook voor oude jaren verzoeken om compensatie als u te veel box 3 belasting heeft betaald. Lees meer over de box 3 compensatie over oude jaren in dit blog.

Voorkom de 8 veelgemaakte fouten tijdens de belastingaangifte

Vindt u het lastig of ingewikkeld om aangifte te doen? Onze belastingexperts hebben de 8 veelgemaakte fouten voor u op een rij gezet. Bekijk ook ons handige stappenplan. U zult zien dat het best meevalt.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.