Direct naar content

2019 loopt alweer op zijn eind. Nu de Tweede Kamer het Belastingpakket 2020 heeft aangenomen, staan de voorgestelde fiscale wijzigingen voor komend jaar in principe vast. Hoe kunt u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een eigen BV optimaal inspelen op de veranderende wetgeving? We lichten er 3 tips uit waarmee u uw voordeel kunt doen.

In 2019 nog dividend uitkeren?

Zowel per 2020 als per 2021 gaat het tarief in box 2 van de inkomstenbelasting omhoog. Het huidige tarief in box 2 is 25%. Dat gaat in 2020 naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%. In box 2 is het inkomen uit ‘aanmerkelijk belang’ belast. Als DGA van een eigen BV heeft u met deze box te maken.

Het kan interessant zijn dat uw BV nog vóór deze tariefstijging, dus in 2019, dividend gaat uitkeren tegen het huidige tarief van 25%. Vanzelfsprekend moeten er in ieder geval dan wel voldoende winstreserves (op basis van de commerciële waarde) in uw vennootschap aanwezig zijn. Laat u zich daarbij goed adviseren door een belastingadviseur.

Was u al van plan om dividend uit te keren? Als u niet direct een bestedingsdoel heeft, telt de ontvangen netto dividenduitkering op 1 januari (peildatum) mee bij uw vermogen in box 3. Dat kan ook het geval zijn als u wel een bestedingsdoel heeft en uw aankoop is belast voor box 3. U kunt met het ontvangen bedrag bijvoorbeeld een grote uitgave betalen, uw rekening-courantschuld verminderen of er een belastingvrije schenking voor het eigen huis van uw kind(eren) mee financieren. Uw BV kan het netto dividend ook (tijdelijk) aan u schuldig blijven. U krijgt dan een vordering op de BV die in box 1 van de inkomstenbelasting zit. Was uw vennootschap zonder de te verwachten tariefstijging de komende circa 2 jaar niet van plan om dividend uit te keren? Dan is het meestal voordeliger om het vermogen in deze vennootschap aan te houden en geen dividend uit te keren.

Rekening-courantschuld aan eigen vennootschap verminderen

Heeft u een rekening-courantschuld aan uw eigen vennootschap? Het kan in voorkomende situaties raadzaam zijn deze te verminderen. Bijvoorbeeld in het licht van het kabinetsplan om belasting te heffen voor zover sprake is van ‘excessief lenen’ bij uw vennootschap. Volgens dit plan is vanaf 2022 het gedeelte van de totale som van schulden aan de eigen vennootschap dat meer bedraagt dan € 500.000 belast in box 2 van de inkomstenbelasting tegen het dan geldende tarief van 26,9%. U kunt deze schuld bijvoorbeeld verminderen door hiervoor box 3-vermogen te gebruiken. Of een ontvangen dividenduitkering uit uw vennootschap waarover u 25% inkomstenbelasting betaalt. Deze toekomstige wetgeving is op moment van schrijven van dit artikel nog niet uitgekristalliseerd. Laat u adviseren door een belastingadviseur over de voor- en nadelen hiervan.

Privévermogen storten in uw BV

De rente die u privé ontvangt op spaartegoeden is momenteel nagenoeg nihil. In box 3 betaalt u desondanks een vermogensrendementsheffing die is gebaseerd op een veel hoger forfaitair rendement. Na aftrek van maximaal 1,6% inkomstenbelasting in box 3 in 2020 teert u zelfs in op uw vermogen. Bespreek met uw belastingadviseur eventuele mogelijkheden voor een andere wijze van belastingheffing over (de inkomsten uit) uw vermogen.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om vermogen als kapitaal te storten in uw BV. De BV betaalt vennootschapsbelasting over het rendement: in 2020 16,5% over de winst tot € 200.000 en 25% over het meerdere. Over het rendement na vennootschapsbelasting moet u nog inkomstenbelasting betalen in box 2. In 2020 is dit tarief 26,25%; dit tarief gaat in 2021 omhoog naar 26,9%. De totale belastingdruk op het werkelijke rendement komt zo op 38,42% tot 44,69% in 2020. Deze belastingdruk daalt verder naar 37,87% tot 42,76% in 2021. Bij een (zeer) laag rendement pakt de heffing van vennootschapsbelasting en later inkomstenbelasting in box 2 over het werkelijke rendement voordeliger uit dan de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3.

In plaats van aandelenkapitaal storten kunt u ook privémiddelen aan uw BV uitlenen. De vordering op uw BV valt dan in box 1. De rente die u over de vordering ontvangt, wordt belast in box 1. Wel geldt daarbij een terbeschikkingstellingsvrijstelling van 12%, die in 2020 tegen maximaal 46% aftrekbaar is. Bij uw BV wordt het rendement over de geleende middelen minus de aan u verschuldigde rente tot de winst gerekend. Per saldo kan de belastingheffing zo voordeliger uitpakken dan de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3.

Rendementen kunnen natuurlijk ook weer gaan stijgen. Let u vooral ook op de nadelen die aan genoemde alternatieven kunnen vastzitten. Het voordeel moet immers opwegen tegen alle te maken kosten. Daarbij gaat het onder andere om kosten voor het opzetten en onderhouden van de gekozen structuur. En ook om kosten om de structuur te wijzigen als op een later moment het tariefvoordeel niet meer (voldoende) aanwezig blijkt te zijn. Laat u hierover goed adviseren door een belastingadviseur en notaris. Zo voorkomt u nare verrassingen.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.