Gepubliceerd op:

De Voorjaarsnota die op 20 mei door het kabinet aan de Tweede Kamer werd aangeboden is anders dan andere jaren. Deze bevat, behalve maatregelen om de begroting van het lopende jaar bij te stellen, ook fiscale maatregelen voor de komende jaren. Hieronder treft u een selectie aan van maatregelen die met name vermogenden en ondernemers raken.
Dekking voor extra overheidsuitgaven
Het kabinet wordt geconfronteerd met onvoorziene omstandigheden en ziet zich genoodzaakt om andere keuzes te maken. In de begroting wordt dekking gezocht voor de extra uitgaven aan onder meer defensie, de verhoging van het minimumloon en koppeling van de AOW aan de stijging van het minimumloon. Daarnaast zijn er de kosten die voortvloeien uit het rechtsherstel voor box 3. De extra belastinginkomsten zoekt het kabinet voor een belangrijk deel bij vermogenden en ondernemers. Hierna geven we een opsomming van de belangrijkste maatregelen.
Inkorten eerste tariefschijf vennootschapsbelasting
De afgelopen jaren is de grens tot waar het lage tarief van 15% voor de vennootschapsbelasting (vpb) geldt in twee stappen verhoogd van € 200.000 naar € 395.000 (2022). Het kabinet wil deze grens weer terugbrengen tot € 200.000 vanaf 2023. Onder andere BV’s betalen hierdoor eerder het hoge vpb-tarief van 25,8%.
Invoeren getrapt tarief box 2
Onder andere directeuren-grootaandeelhouders met een aanmerkelijk belang in een BV (kortweg: belang van ten minste 5%) betalen vroeg of laat nog box 2-belasting over voordelen die hun aandelen in de BV opleveren. Bijvoorbeeld dividend dat de BV uitkeert of de vervreemdingswinst op het moment dat de aandelen via verkoop, schenking of vererving in andere handen overgaan. Het tarief was lange tijd 25%, tot het in 2020 steeg naar 26,25% en vervolgens in 2021 naar 26,9%. Het kabinet wil vanaf 2024 een getrapt tarief invoeren met een laag tarief van 26% over de eerste € 67.000 aan inkomen en een hoog tarief van 29,5% voor al het meerdere.
Verlagen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon DGA
Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) is gebonden aan regels in de Wet op de Loonbelasting bij het vaststellen van zijn salaris uit de BV. Een lager loon zal tot een hogere winst van de BV leiden. De gecombineerde belasting – vpb en IB in box 2 – over die hogere winst kan onder omstandigheden beperkt blijven tot ongeveer 38%. Terwijl het lagere loon tot 49,5% inkomstenbelasting in box 1 kan schelen. Op basis van de huidige regels mag het gebruikelijk loon voor de DGA maximaal 25% lager vastgesteld worden dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid van de DGA. Deze marge wil het kabinet per 2023 verlagen naar 15%, waardoor DGA’s zichzelf mogelijk meer gebruikelijk loon moeten toekennen. En per saldo meer belasting betalen.
Afbouw algemene heffingskorting met verzamelinkomen
De algemene heffingskorting (AHK) is op dit moment gekoppeld aan het box 1-inkomen. Bij een box 1-inkomen tot ongeveer € 21.300 is de AHK € 2.888. Daarboven bouwt deze langzaam af. Bij een box 1-inkomen van ongeveer € 69.400 of hoger is de AHK nihil (bedragen 2022). Voorgesteld wordt om de afbouw van deze heffingskorting voortaan te koppelen aan het ‘verzamelinkomen’. Dat is het totaal aan inkomen uit alle 3 de inkomensboxen samen. Hierdoor ontvangen mensen die voornamelijk inkomen hebben in box 2 of box 3 een lagere heffingskorting en gaan per saldo meer belasting betalen. Deze maatregel wordt ingevoerd per 2025.
Geen verhoging heffingvrij vermogen box 3
In het coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om het heffingvrije vermogen in box 3 vanaf 2023 in drie stappen te verhogen van ruim € 50.000 naar uiteindelijk circa € 80.000. Deze voorgenomen verhoging wil het kabinet nu achterwege laten.
30%-regeling beperken tot Balkenende-norm
Bepaalde werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, kunnen dankzij de 30%-regeling (‘expat-regeling’) maximaal 30% van hun loon onbelast ontvangen. Voornemen is om deze regeling nog slechts te laten gelden tot een inkomen van maximaal de ‘Balkenende-norm’ (2022: € 216.000). Deze nieuwe maatregel kent door een overgangsregeling een ingroeipad van drie jaar.
Verlaging schenkingsvrijstelling eigen woning (‘jubelton’)
Het kabinet had al aangekondigd de ‘jubelton’ te willen afschaffen. Maar door gebrek aan IT-capaciteit kan dit pas per 2024 worden gerealiseerd. Het voornemen om deze regeling af te schaffen per 1 januari 2024 wordt verwerkt in het wetsvoorstel Belastingplan 2023, dat in september 2022 zal worden gepresenteerd. Het is niet mogelijk om deze vrijstelling al in 2023 af te schaffen. Daarom is besloten per 1 januari 2023 de vrijstelling eigen woning te verlagen van € 106.671 naar € 27.231 (bedragen 2022). Daarmee komt deze vrijstelling op hetzelfde niveau als de eenmalige vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar zonder verplichte besteding.
Overdrachtsbelasting naar 10,1%
Het voornemen bestond al om het algemene tarief van de overdrachtsbelasting te verhogen van 8% naar 9%. Het kabinet wil het tarief nu verder verhogen naar 10,1%. Deze tariefsverhoging geldt onder andere voor verkrijgingen van niet-woningen en voor verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en natuurlijke personen die de woning niet zelf (anders dan tijdelijk) als hoofdverblijf gebruiken. Zoals vastgoedbeleggers en kopers van een tweede huis.
Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR)
Ondernemers met bijvoorbeeld een eenmanszaak of VOF mogen onder voorwaarden jaarlijks een bepaald percentage van hun winst toevoegen aan een fiscale oudedagsreserve (FOR). De toevoeging verlaagt de winst waarover zij inkomstenbelasting betalen. Op een later moment moet over de stand van de FOR alsnog inkomstenbelasting worden betaald. Bijvoorbeeld bij staking van de onderneming, tenzij voor de FOR een lijfrente wordt bedongen. Voorstel is om met ingang van 1 januari 2023 geen (verdere) opbouw van de FOR toe te staan. Een al bestaande FOR kan nog wel op basis van de huidige regels worden afgewikkeld.
Evaluatie bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
In augustus gaat het kabinet kijken naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Hierbij wordt voor maatregelen onder andere ook gekeken naar de uitkomsten van de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) die het CBS onlangs presenteerde.
Tot slot
De in de Voorjaarsnota 2022 genoemde maatregelen moeten nog in concrete wetsvoorstellen worden omgezet. En zullen in de aanloop naar Prinsjesdag ongetwijfeld nog onderwerp van discussie zijn tussen het kabinet en oppositiepartijen die het kabinet aan de benodigde meerderheid in de Eerste Kamer kunnen helpen. We blijven de ontwikkelingen nauwlettend voor u volgen.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.